Inleiding Science Les 1 Polaris A2 C1

Inleiding Science: Grootheden en eenheden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inleiding Science: Grootheden en eenheden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn Grootheden?
Een Grootheid is iets wat je kunt meten.
Bijvoorbeeld een Afstand:

Slide 2 - Tekstslide

Welke Grootheden ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Voorbeelden van Grootheden:

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn eenheden?
Een eenheid staat altijd achter het getal en hoort bij een bepaalde grootheid.

Bijvoorbeeld:
De Afstand van Luttenberg naar Raalte is   8,9  Kilometer.
(hier is   "kilometer"  de eenheid)

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden van eenheden:

Slide 6 - Tekstslide

Welke eenheden ken je al?

Slide 7 - Woordweb

Symbolen
Om bij het maken van berekeningen niet telkens de namen van grootheden en eenheden volledig op te hoeven schrijven worden deze verkort genteerd met symbolen.

Voorbeeld: In plaats van: De temperatuur is 21 graden Celcius
 
                                                                        T =  21  ̊ C

Slide 8 - Tekstslide

Tabel Grootheden en Eenheden

Slide 9 - Tekstslide

Voorvoegsels

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding Science Paragraaf 4     Meten = Weten

Slide 11 - Tekstslide

Schatten
Welke lijn is het langst?


Slide 12 - Tekstslide

4.1   Meten
Om een lengte te meten kun je verschillende meetinstrumenten gebruiken. Wat je kiest hangt meestal af van hetgeen je wilt meten en hoe nauwkeurig je dit wilt meten.

Voorbeeld:   de hoogte van een deur   (...................)
                          de dikte van een boortje  (...................)

Slide 13 - Tekstslide

Bereik
Ieder meetinstrument heeft een ander bereik.

Slide 14 - Tekstslide

4.2  Nauwkeurigheid
Niet elk meetinstrument is even nauwkeurig en soms hoeft dat ook niet.

Voorbeeld: Wanneer je wilt weten hoe lang het sportveld is dan kun je dit doen met een lang meetlint waarvan het schaaldeel
1 cm is of 1 dm.
Het is dan niet belangrijk om millimeters te kunnen meten.

Maar wanneer je een stuk hout moet afzagen voor een neusblok van de buggy dan heb je meetgereedschap nodig waar het schaaldeel 1 mm. is

Men zegt in het laatste geval dat het meetinstrument 'op een millimeter nauwkeurig' is.

Slide 15 - Tekstslide

Afstand is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 16 - Quizvraag

Snelheid is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 17 - Quizvraag

Meter is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 18 - Quizvraag

massa is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 19 - Quizvraag

seconde is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 20 - Quizvraag

Grootheid
Eenheid
kilogram
T
Massa
centimeter
kubieke meter
Oppervlakte

Slide 21 - Sleepvraag

Welk voorvoegsel hoort er bij het getal 100?
A
k
B
da
C
h
D
c

Slide 22 - Quizvraag

Welk getal hoort er bij het voorvoegsel d?
A
10
B
0,1
C
100
D
0,01

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het bereik
van de geodriehoek?
A
1 mm.
B
14 cm.
C
7 cm.
D
1 cm.

Slide 24 - Quizvraag

wek getal is nauwkeuriger?

3,45 of 3,50
A
3,45
B
3,50
C
even nauwkeurig.

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk voor de volgende keer:

  • Leren boek Polaris A2 (bladzijde 212)
  • Leren boek Polaris C! (bladzijde 216)
  • (hulpmiddel LessonUp les 1 Polaris A2 C1)

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende keer:

  • Leren boek Polaris A2 (bladzijde 212)
  • Leren boek Polaris C! (bladzijde 216)
  • (hulpmiddel LessonUp les 1 Polaris A2 C1)

Slide 27 - Tekstslide