Practicum rennies

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Deze les

Practicum Rennies

Rennies

• Een Rennie (CaCO₃) reageert met maagzuur (HCl).
• Koolstofdioxide, water en calciumdichloride (CaCl₂) onstaat

In dit experiment ga je het calciumcarbonaat-gehalte van een maagzuurtablet bepalen. 

Practicum

Vandaag:

Practicum rennies

Practicum regels

• Je heb tijdens practicum ALTIJD een labjas aan en bril op
  
• Instructies volgen
• Rustig en voorzichtig werken
• Tassen op de stoel, stoel aangeschoven
  
• Tijdens het practicum blijf je zo veel mogelijk op je plek
• Heb je een vraag? Eerst goed lezen. Snap je het nogsteeds niet? Steek je hand op en wacht op de docent of TOA.
• Zoutzuur is een bijtende stof. Als je zoutzuur over je handen krijgt, dan afspoelen met veel water. 

Practicum opruimen

• Alles terug waar je het gepakt hebt
• Afval in prullenbak
• Vloeistoffen door de gootsteen
• Lege reageerbuizen omgekeerd in het rek
• Tafel schoon en droog

Hang je labjas netjes op en ga terug zitten op je plek

• Verwerking practicum
• Maken van opdrachten aangegeven op bord

A. Stel aan de hand van de tekst in de inleiding een kloppende reactievergelijking op. 

CaCO₃(s) + 2 HCl(aq) → CO₂(g) + H₂O(l) + CaCl₂(aq) 

B. Leg uit waarom de massa van de erlenmeyer afneemt. 

De massa neemt af doordat het CO2 als gas ontsnapt 

C. Leg uit waarom je de Rennies fijn moet malen.

Door de Rennies fijn te malen neemt de verdelingsgraad toe en daardoor de reactiesnelheid 

D. Bereken uit je metingen het aantal mg gas dat is verdwenen. 

Bij de volgende berekeningen wordt er uitgegaan van de volgende meetgegevens (je eigen meetgegevens zullen natuurlijk verschillen)

 

Massa lege erlenmeyer: 123,42 g

Massa twee maagzuurtabletten: 4,36 g

Massa erlenmeyer na reactie: 127,16 g

massa gas = massa voor – massa na = (123,42 + 4,36) – 127,16 = 0,62 g 

E. Bereken de molecuulmassa’s van alle stoffen in de reactievergelijking. 

CaCO 3	HCl	CO 2	H 2 O	CaCl 2
100,1 u	36,5 u	44,0 u	18,0 u	111,1 u

F. Bereken het aantal mg calciumcarbonaat dat gereageerd heeft.

44,0 g CO2 : 100,1 g CaCO₃

1 g CO2 : 100,1 / 44,0 = 2,275 g CaCO3

0,62 g O2 : 0,62 x 2,275 = 1,41 g CaCO₃ 

G. Verklaar een eventueel verschil met de waarde in de bijsluiter.

In 2 tabletten 1,4∙103 mg CaCO₃, dus per tablet 0,70∙103 mg CaCO₃.

In het experiment zit er minder CaCO₃ dan de fabrikant opgeeft. Mogelijke verklaringen:

• De hoeveelheid HCl in het experiment was te weinig om alle CaCO₃ te laten reageren
  
• Niet alle CO₂ is ontsnapt, een deel is nog opgelost in de vloeistof
  
• D reactie was nog niet afgelopen