Thema 8 Gedrag

Thema 8: Gedrag
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 8: Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

BS 1. Wat is gedrag?
Alles wat je doet, zoals lachen of naar iets kijken is allemaal gedrag.
Als er iets gebeurt ontvangen jouw hersenen een prikkel, en ontstaat een impuls die zorg voor een reactie in je spieren dit heet een respons.
Gedrag bestaat meestal uit een groot aantal handelingen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Studie van gedrag.
Het gedrag van dieren word meestal in het wild bestudeert, omdat dieren dan hun natuurlijke gedrag tonen.
Gedrag moet objectief waargenomen worden, dan worden er alleen feiten gebruikt en geen meningen van de waarnemer.
De studie van gedrag heet Ethologie.
Een beschrijving van de handelingen van een dier heet een Ethogram.
Een lijst van opeenvolgende handelingen van een dier heet een protocol.

Slide 4 - Tekstslide

Ethogram

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van een protocol
Wat is een protocol?

Slide 6 - Tekstslide

Gedragsketens
Als gedrag uit een serie handelingen in een vaste volgorde bestaat spreken we van gedragsketen.
Gedragsketens zijn vaak te zien bij het paringsgedrag.
Dit gedrag gaat vooraf voor de voortplanting.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Observeer het paringsgedrag van deze vogel. en schrijf de handelingen op. 
Na de video bespreken we jullie antwoorden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat zijn de paringshandelingen van de vogel?

Slide 11 - Open vraag

BS 2. Oorzaken van gedrag
Een prikkel is een verandering die je waarneemt in je omgeving of in je lichaam.
Honger, Dorst en angst zijn voorbeelden van inwendige prikkels.
Prikkels die je met je zintuigen waarneemt zijn Uitwendige prikkels.

Slide 12 - Tekstslide

BS 2. Oorzaken van gedrag
 Een reactie op een prikkel is een respons.

Gedrag is het resultaat van een prikkel en motivatie.
Motivatie wordt veroorzaakt door inwendige prikkels, zoals honger of dorst.

Deze zorgen ervoor dat je iets gaat doen!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Sleutelprikkels spelen een bepaalde rol bij het veroorzaken bij een bepaald gedrag.
Een prikkel die een sterkere reactie veroorzaakt dan een sleutelprikkel heet een Supranormale prikkel.
het gedrag van mensen die producten kopen heet Consumentengedrag.

Slide 15 - Tekstslide

Sleutelprikkels
Prikkels die een doorslaggevende rol hebben in het uitlokken van gedrag noemen we sleutelprikkels.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Supranormale prikkels
Supranormale prikkels hebben helemaal een onweerstaanbare invloed op het gedrag van diegene die de prikkel ontvangt. Supranormale prikkels zijn sterk overdreven sleutelprikkels.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat zijn drie voorbeelden van Inwendige prikkels?
A
Honger, dorst & geluid
B
Honger, dorst & angst
C
Horen, Ruiken & voelen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe neem je uitwendige prikkels waar?
A
Voelen
B
Horen
C
Alle zintuigen
D
zien

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Wat zou een verklaring kunnen zijn voor homoseksueel gedrag bij vrouwtjesgorilla's?

Slide 24 - Open vraag

BS 3. Aangeboren en aangeleerd gdrag.
Erfelijke factoren zijn genen.
Als erfelijke factoren gedrag bepalen, is dat aangeboren gedrag.
Aangeboren gedrag heet bij dieren Instinct.
Als gedrag ontstaat door leren, is dit aangeleerd gedrag.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is bij jou aangeboren gedrag en wat is bij jou aangeleerd gedrag?

Slide 26 - Open vraag

Aangeboren gedrag (Instinct)
Al vanaf de geboorte kunnen mensen gedrag vertonen dat nuttig kan zijn, maar is niet altijd effectief!

Slide 27 - Tekstslide

Gewenning
Dezelfde prikkel houdt langere tijd aan, dus worden de impulsen steeds minder

Slide 28 - Tekstslide

Inprenting
Iets dat geleerd wordt in een bepaalde korte levensperiode, oftewel de gevoelige periode. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Conditioneren
Een bepaald gedrag wordt geleerd door beloning of straf.

Slide 31 - Tekstslide

Proefondervindelijk leren (Trial-and-error)
→ Soort zoekgedrag zonder plan
leren van ervaringen die worden opgedaan bij het uitvoeren van bepaald gedrag
- Vogel eet geen oranje rupsen meer na slechte ervaring met oranje rups

-Jonge beren die vis proberen te vangen (ook deels imitatie)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

BS 4. Sociaal gedrag
Bepaalde handelingen worden ook wel als signalen gezien.
Het afgeven van signalen is een vorm van communicatie.
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar heet sociaal gedrag.
Dieren die in een groten groep leven maken gebruik van verschillende taakverdelingen.

Slide 34 - Tekstslide

Het gebied wat een dier verdedigt tegen andere diersoorten heet een territorium.
Als dieren hun territorium verdedigen maken gebruik van dreiggedrag.
= vorm van territoriumgedrag, bevat vaak kenmerken van aanvalsgedrag en vluchtgedrag.

Slide 35 - Tekstslide

territoriumgedrag
Gedrag met als doel: afbakenen en verdedigen van het territorium = voedsel en ruimte voor voortplanting

gedragssysteem territoriumgedrag:
- afbakenen
- verdedigen
- indringers aanvallen (Dreiggedrag)
- Vluchten (Dreiggedrag)
- Imponeergedrag (groot maken)

Slide 36 - Tekstslide

Paringsgedrag bestaat bij veel dieren uit baltsgedrag. Gevolgd door de paring.
= Baltsgedrag is gedragsketen voorafgaand aan voortplanting, om een partner aan te trekken en om de motivatie voor de paring te vergroten.
Het verzorgen van de eieren en de jongeren heet broedzorg (voedingsgedrag + verzorgingsgedrag).

Slide 37 - Tekstslide

Is de balts van deze vlinders een voorbeeld van een signalen of gedragsketen?
A
Signalen
B
Gedragsketen
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 38 - Quizvraag


Verantwoorde behuizing houdt in dat dierentuinen en boerderijen betere dierverblijven krijgen.

Slide 39 - Tekstslide

Waarom is verantwoorde behuizing belangrijk voor dieren in een dierentuin.
A
zo vertonen ze hun natuurlijke gedrag
B
dat is gezonder
C
beter voor het milieu

Slide 40 - Quizvraag

BS 5. Gedrag bij mensen
Mensen hebben normen en waarden voor hun gedrag.
Normen zijn gedragsregels die voor ieder anders zijn.
Waarden zijn uitgangspunten die mensen gebruiken bij het inrichten van hun leven.

Slide 41 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijke normen in het leven?

Slide 42 - Open vraag

Een rol is iets wat jij speelt voor iemand in zijn leven.
Bijvoorbeeld op school speel jij de rol van de leerling.
Al het gedrag dat bij een bepaalde rol hoort, noemen we het rolpatroon.

Slide 43 - Tekstslide

Een bekende rolpatroon is het traditionele man-vrouwrolpatroon.


Slide 44 - Tekstslide

Wat is jou mening over het traditionele man-vrouwrolpatroon?

Slide 45 - Open vraag

Hebben jullie veel geleerd van deze les?
A
ja
B
nee
C
beetje

Slide 46 - Quizvraag

Wat kon er beter aan deze les?

Slide 47 - Open vraag

einde uitleg
de rest van de les maken diagnostische toets en vragen stellen

Slide 48 - Tekstslide