Littérature 5H

littérature cours 1
1 / 110
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 110 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

littérature cours 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guy de Maupassant (1850-1893)
1800: Romantisme
1850: Réalisme
1870: Naturalisme
1880: Symbolisme

La Parure est une nouvelle réaliste parue en 1884. L'histoire se passe dans le Paris du 19ème siècle où il y avait un grand écart (ongelijkheid) entre les différentes classes sociales. Amuse-toi en lisant cette courte histoire! 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme d'aujourd'hui
Littérature, uitleg genres,begrippen
1e lesson up over realisme/romantisme, Guy de M.
Molière, maken literatuur opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le réalisme et le naturalisme

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le Réalisme 1850-1870
Het realisme en het naturalisme zijn twee stromingen binnen de Franse literatuurgeschiedenis die de werkelijkheid van hun tijd zo objectief mogelijk proberen weer te geven.
Schrijvers documenteren zich uitgebreid om een zo betrouwbaar en compleet mogelijk beeld te kunnen geven van het alledaagse leven en de alledaagse realiteit.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Realistische en naturalistiche (1865-1890)kenmerken in de literatuur
- weergave werkelijkheid zoals ze is
- streven objectiviteit d.m.v. wetenschappelijk onderzoek + zeer gedetailleerde  beschrijvingen
- bestuderen van maatschappelijke klassen
- personnages psychologisch bestuderen
- misstanden van de bourgeoise aan de kaak stellen (kritiek)
Naturalisme is réalisme + déterminisme (erfelijke eigenschappen en sociale afkomst bepalen het lot van de mens: Wie als dubbeltje geboren is zal geen kwartje worden)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn realisme en naturalisme?
Kunststroming (schilderkunst &literatuur) die zich bezighoudt met het gedetailleerd weergeven van de alledaagse werkelijkheid. Men moet, i.t.t. wat men tijdens de Romantiek deed, de werkelijkheid niet ontvluchten (verleden, toekomst of exotisme), maar haar proberen te beheersen door haar te beschrijven op een neutrale manier.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Romantisme (+/-1800-1848)
1. beschrijven hogere sociale klasse (adel)
2.geidealiseerde werkelijkheid
3. gevoel staat centraal (le mal du siècle, melancholisch gevoel)
4.innerlijke beleving belangrijk
5.werkelijkheid ontvluchten in: verleden/toekomst/ exotisme/wanordelijke natuur
6. auctoriele verteller (alwetende verteller met moraliserend commentaar)
Réalisme: (1830-1870)
1. beschrijven arbeiders en hun misère
2.werkelijkheid zoals ze is 
3.objectiviteit staat centraal
4.roman d'apprentissage (ontwikkeling v/h personnage als persoon staat centraal) antiheld
5. werkelijkheid niet ontvluchten maar beheersen 
6. personaal vertelperspectief/ik vertel-perspectief
7bestuderen van maatschappelijke klassen
8personnages psychologisch bestuderen
9 misstanden van de bourgeoise aan de kaak stellen (kritiek)
Naturalisme is réalisme + déterminisme (erfelijke eigenschappen en sociale afkomst bepalen het lot van de mens: Wie als dubbeltje geboren is zal geen kwartje worden)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ontstaan van het realisme en naturalisme
- reactie op overdreven stijl van de Romantiek (+/- 1800-1848)
                toegespitst op weergeven werkelijkheid, niet mooier maken dan het is
                alledaagse werkelijkheid als thema
                misère van arbeidersklassers wordt beschreven, geen taboe


 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le Grand Siècle - classicisme

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le Classicisme

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le classicisme
  • L'accent sur le théâtre 
  • Des tragédies / des comédies
  • Tragédies comme dans l'antiquité classique
  • La règle de trois unités

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le classicisme
  • L'accent sur le théâtre 
  • Des tragédies / des comédies
  • Tragédies comme dans l'antiquité classique
  • La règle de trois unités

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le Classicisme
De eeuw van het Classicisme wordt in Frankrijk ook wel 
Le Grand Siècle genoemd. Een beetje vergelijkbaar met de Gouden Eeuw in Nederland. 
Het is een tijd van grote politieke en culturele invloed. 
Het is ook de tijd van de eerste grote klassieke Franse schrijvers. Je hebt hun namen vast wel eens horen vallen: 
Molière, Jean Racine, La Fontaine ...
Het was ook een tijd van rijkdom en voorspoed. Hoewel, dat laatste gold zeker niet voor iedereen ...



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le classicisme
plaire et instruire
catharsis
la règle des 3 unités: temps, lieu, action
bienséance (zie ook p.42)
vraisemblance

le drame: tragédies + comédies (Molière)  (pp.37,38)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Règles des 3 unités du 17/18ème siècle (Classicisme)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le classicisme: la comédie
* plaire et instruire
* fin heureuse
* personnes ordinaires
* humour par l'exagération

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit? Welke kenmerken in deze tuin kan je aan het classicisme koppelen?Wat weet je van deze tuinen?Wie woonde hier allemaal?Wat gebeurde hier?Wanneer?
(podcast "de zonnekoning" via Spotyfy.)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

classicisme XVII eeuw
- klassieke ideaal: benauwende regels classicisme XVIIe eeuw
-> strakke vormen, volgzaamheid
-> geinspireerd op Klassieke Oudheid

- toneel = belangrijkste literaire genre
-> klassieke toneelwetten
1) eenheid van tijd, plaats en handeling
2) règle de la bienséance
meeste gebruikte versvorm: sonnet in alexandrijen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je moet 3 grote schrijvers uit het Classicisme kunnen noemen:
1) Racine
2) Corneille
3) Molière
Van Molière moet je wat meer afweten.
Via de opdrachten uit het Literatuurboek maak je kennis met
 "le malade imaginaire"
Pas wat je leert toe op het thema LIEFDE (Amour)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat er gebeurde na de 2e W.O?
Kijk goed naar het volgende filmpje

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees in je boek mee met het gedicht van Prévert
"Dejeuner du matin"

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In het volgende filmpje wordt niet gesproken. Wat gebeurt er, wat denk jij?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zeer belangrijke veranderingen in die tijd:
La sécurité sociale
les allocations familiales
Les universités plein d'étudiants
La pillule

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

phrases courtes 
vocabulaire simple
énumération d'actions
position des 2 personnes


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

langage simple
phrases courtes
contrastes
effet énorme

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je suis comme je suis
Je suis faite comme ça
Quand j’ai envie de rire
Oui je ris aux éclats
J’aime celui qui m'aime
Est-ce ma faute à moi
Si ce n’est pas le même
Que j'aime chaque fois
Je suis comme je suis
Je suis faite comme ça
Que voulez-vous de plus
Que voulez-vous de moi
J'aime celui qui m'aime
Est-ce ma faute moi à m'aime
Que j'aime à chaque fois
Je suis faite pour plaire
Et n’y puis rien changer
Mes talons sont trop hauts
Ma taille trop cambrée
Mes seins beaucoup trop durs
Et mes yeux trop cernés
Et puis après
Qu’est-ce que ça peut vous faire
Je suis comme je suis
Je plais à qui je plais
Qu’est-ce que ça peut vous faire
Ce qui m’est arrivé
Oui j’ai aimé quelqu’un
Oui quelqu’un m’a aimé
Comme les enfants qui s’aiment
Simplement savent aimer
Aimer aimer...
Pourquoi me questionner
Je suis là pour vous plaire
Et n’y puis rien changer.





Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jacques Prévert
réalisme poétique

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jacques Prévert
Auteur français. Il a écrit les scénarios de 55 films, il a écrit 30 livres. 
Il est né le 4 février 1900 à Neuilly-sur-Seine, et mort le 11 avril 1977 à Omonville-la-Petite (Manche).

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Desireless Voyage Voyage

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou je de tekst van Voyage Voyage literatuur kunnen noemen

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bilan et devoirs
Bilan: Objectifs atteints? Tu as aimé?

Devoirs: Pour le prochain cours d'histoire de la littérature: Bien étudier le texte sur la Renaissance et faire les questions sur Montaigne

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

la Renaissance: re-naissance
re = weer, opnieuw> wedergeboorte

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

La Renaissance

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La Renaissance (1500-1600)
De Renaissance maakt een definitief einde aan het feodale stelsel van de middeleeuwen. 
Franse koningen voeren tussen 1492 en 1559 oorlog met Italië en komen daar in aanraking met nieuwe kunstvormen en ideeën. Ze nemen Italiaanse kunstenaars als Leonardo da Vinci (de schilder van de Mona Lisa) mee naar Frankrijk en zo krijgt de nieuwe kunst en architectuur een plaats in het hofleven. Langs de oevers van de rivier de Loire verrijzen kastelen die de macht en rijkdom van de Franse koningen en adel symboliseren.  

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mona Lisa
Leonardo da Vinci
Musée du Louvre

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le chateau de Chambord

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance/humanisme
  • Humanisme draait om de mens die het beste moet maken van zijn leven op aarde. 
  • Breuk met middeleeuws denken 'memento mori', gedenk te sterven. Het is een voorbereiding op het hiernamaals. 
  • Lijfspreuk van de klassieken 'carpe diem', pluk de dag. 
  • Men gaat zelfstandig nadenken, zelf op onderzoek uit, zelf de Bijbel lezen --> Reformatie. Er ontstaan felle godsdienstoorlogen in deze periode tot 1598: Edict van Nantes --> vrijheid van godsdienst. 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Homo universalis: iemand die zich op alle mogelijke terreinen ontplooit. Bijv. Leonardo da Vinci: kunstenaar (schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur) en ook belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen. 
  • Periode van belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen, ontdekkingsreizen en technologische vooruitgang. Bijv. boekdrukkunst in +/- 1450. Teksten kunnen zich sneller verspreiden. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De uitvinding van de boekdrukkunst
In de tijd van de renaissance breidt het onderwijs zich uit en leren steeds meer mensen lezen. 

Dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst kon kennis zich steeds bovendien sneller verspreiden. En er gebeurde heel veel interessants op het gebied van kunst en wetenschap, religie en politiek dat de moeite waard was. Columbus ontdekt Amerika en alchemisten en astronomen doen allerhande wetenschappelijke ontdekkingen. Over religie komen we nog te spreken. De humanisten waren van mening dat die kennis de mens de mogelijkheden verschafte om zijn leven vorm te geven.

Voor hen was het doel van het onderwijs dan ook om die kennis en wijsheid te verspreiden en om een kritische geest aan te kweken.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance literatuur 
Les Essais de Montaigne 

Het Essay is een nieuw literair genre dat is uitgevonden door Michel de la Montaigne. Dit werk is om meerdere redenen kenmerkend voor de Renaissance:

  • Essay: nieuw genre, uitgevonden door Michel de Montaigne.
  • Zijn werk Les Essais is typisch voor de renaissance: (1) persoonlijk, individu staat centraal; (2) veel invloed van de klassieken in de vorm van citaten uit de oudheid.
  • In ieder essai neemt Montaigne een maatschappelijke of filosofische kwestie als aanleiding voor een zelfonderzoek. Gedachten zijn zo direct mogelijk opgeschreven. (maatschappijkritisch)

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les romans de François Rabelais
  • François Rabelais (ca. 1494-1553) geliefd vanwege combi humor, fantasie, maatschappijkritiek. 
  • Pantagruel en Gargantua. Veel overdrijving en platte humor, Rabelais staat nog met één been in de middeleeuwen. Tegelijkertijd een serieuze ondertoon vol revolutionaire nieuwe ideeën. 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de term Renaissance?
Ken je het werkwoord (re)naître of het daarvan afgeleide znw la naissance?
A
Grootbrengen
B
Wedergeboorte
C
Klatergoud
D
Vernieuwing

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance
  • 'Renaissance': wedergeboorte, herontdekking van de klassieke oudheid
  • Grofweg 14de-16de eeuw. Begint in Italië, verspreidt zich over de rest van Europa. 
  • Franse koningen voeren tussen 1492 en 1559 oorlog in Italieë en komen in aanraking met nieuwe ideeën en kunstvormen. 
  • Koning François I neemt o.a. Leonardo da Vinci mee naar Frankrijk. 
  • Onder invloed van de klassieke literatuur ontstaat het humanisme, een nieuwe manier van denken waarbij de ontwikkeling van het individu centraal staat

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le siècle des Lumières 
  • de  'Verlichting' begint in 1715 met de dood van Louis XIV
  •  De Verlichting staat voor de 'rede'. 
  • Literatuur had tijdens Classicisme de functie om het imago om de koning te promoten, nu wordt literatuur gebruikt om revolutionaire ideeën te uiten. 
  • Filosofen/schrijvers streven naar: vrijheid van meningsuiting, tolerantie en gelijkheid. 
  •  Wetenschappen nemen grote vlucht: empirisch bewijs. 

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les Lumières (+/-1715-1789)

De Verlichting is....:
- culturele en filosofische stroming die leidde tot een nieuwe manier van denken over de samenleving
- onstaan onder invloed van filosofen
- voorafgegegaan door een perdiode van absolute vorsten: la monarchie absolue
- vond in Frankrijk plaats na de dood van Lodewijk XIV

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verspreiding  ideeën van de Verlichting
De Verlichte ideeën werden verspreid via
- salons (ruimten in huizen van welgestelde dames)
- café's ==> café Procope in Parijs
- literatuur (l'Encyclopédie!) 
- marchands


Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de gevolgen van de Verlichting
politiek:
- verzet tegen absolute macht vorst
-ontstaan Republiek
- scheiding der machten (trias politica)

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de gevolgen van de Verlichting
sociale verhoudingen:
- principe van gelijkheid (mensen zijn gelijk)
- contrat social  (wet als sociaal contract tussen mensen, op basis van gelijkheid)


Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

literatuur tijdens de  Verlichting
- doel: verspreiden van kennis in begrijpelijke taal
- veel gecensureerd
- censuur vermijden d.m.v. vertelperspectief, pseudoniem, drukken in buiteland
- weinig poëzie
- contes philosophiques (Voltaire), roman épistolaire (Montesquieu), l'Encyclopédie (Diderot)

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltaire (1694-1778)
-filosoof
- kritiek op katholieke geloof
- liberté de culte (recht op eigen geloof)
- kritiek op geestelijkheid
 - kritiek op Duitse filosoof Leibniz en zijn optimisme
Candide ou de l'optimisme

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Didérot (1713-1784)
- filosoof, atheist 
- schrijver l'Encyclopédie (samen met d'Alembert) 
- grondlegger van de encoclopedie (28 volumes, 25 jaar, gedeeltelijk gecensureerd)

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les Lumières

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eeuw van de Verlichting
  • De absolute macht van het koningshuis staat ter discussie vanwege de onvrede onder de bevolking die uitgebuit wordt en de idealen van de verlichtingsfilosofen die naar vrijheid van meningsuiting streven en naar tolerantie en gelijkheid. 

  • Het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789.
  • De literatuur staat in het teken van kennis en opvoeding

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je weten?

=================================================
- ik weet wanneer en hoe de Verlichting is ontstaan (historische context)
- Ik kan de centrale ideeen van de Verlichting uitleggen
- Ik ken de gevolgen van de Verlichting op  en kan die uitleggen.
- Ik weet wat de Franse revolutie is en kan haar idealen uitleggen.
- Ik kan twee Franse Verlichte geesten benoemen en hun aandeel in de Verlichting evenals hun behandelde werken.
- Ik ken de belangrijke begrippen en kan die uitleggen.

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De romantiek ontstaat omstreeks 1750 in Duitsland en Engeland. Ongeveer een halve eeuw later wordt deze stroming in Frankrijk belangrijk. De romantiek zet zich af tegen de strenge regels van het classicisme in toneel en poëzie. Ook het rationalisme van de verlichting moet het ontgelden: men gelooft niet meer dat het menselijke verstand alle problemen kan oplossen en dat vooruitgang altijd goed is. Het gevoel en de verbeelding staan in de romantiek voorop. 

Slide 67 - Tekstslide

De romantiek ontstaat omstreeks 1750 in Duitsland en Engeland. Ongeveer een halve eeuw later wordt deze stroming in Frankrijk belangrijk. De romantiek zet zich af tegen de strenge regels van het classicisme in toneel en poëzie. Ook het rationalisme van de verlichting moet het ontgelden: men gelooft niet meer dat het menselijke verstand alle problemen kan oplossen en dat vooruitgang altijd goed is. Het gevoel en de verbeelding staan in de romantiek voorop. 
Le Romantisme

Franse literatuur tijdens de Romantiek (begin 19e eeuw)



Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introduction

De Verlichting

De Romantiek

Rationalisme (verstand)

Sentimentaliteit (gevoelens & verbeelding)

Optimisme (alles komt goed)

Pessimisme (het komt nooit meer goed)

Maatschappij (iedereen is gelijk)

Individu (ieder voor zich)


Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le Romantisme (1800-1850)
  • De Romantiek zet zich af tegen de strenge regels van het classicisme onder Louis XIV én tegen het rationalisme van de Verlichting.
  • Men gelooft niet meer dat de Rede alle problemen kan oplossen of dat vooruitgang per definitie goed is.
  • Het gevoel en de verbeelding staan voorop.

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is de Romantiek?
De Romantiek is een culturele stroming (kunst & literatuur) en filosofische stroming waarin het gevoel en de verbeelding centraal staan en die zich afzet tegen het rationalisme van de Verlichting. 

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jules Verne est né le 8 février 1828 à Nantes. Il a écrit surtout des romans d’aventures et de science-fiction.
Des livres très connus sont Le Tour du monde en quatre-vingts jours et Vingt mille lieues sous les mers.

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C'est quoi?
C'est un éléphant qui bouge.
Un idée/une fantasie de Jules Verne.

Regarde le film sur la page suivante.

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(uit les 1 van ch5) Nantes
Nantes is een stad in het westen van Frankrijk.
De stad staat bekend om de koekjes van LU (petit beurre, scholiertje, etc.), het is de geboortestad van de schrijver Jules Verne.
De grote olifant die je op een van de plaatjes zag is een levensgrote bewegende machine waar je zelfs in/op kunt. Het is naar de fantastien van Jules Verne.
Bekijk t filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=RrgoGHM4Tcc

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ontstaan van het realisme en naturalisme
- reactie op overdreven stijl van de Romantiek (+/- 1800-1848)
                toegespitst op weergeven werkelijkheid, niet mooier maken dan het is
                alledaagse werkelijkheid als thema
                misère van arbeidersklassers wordt beschreven, geen taboe


 

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontstaan van het realisme en naturalisme
- reactie op overdreven stijl van de Romantiek (+/- 1800-1848)
                toegespitst op weergeven werkelijkheid, niet mooier maken dan het is
                alledaagse werkelijkheid als thema
                misère van arbeidersklassers wordt beschreven, geen taboe


 

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Charles Baudelaire : Les fleurs du mal
  • zette de gangbare regels op zijn kop
  • bezong de schoonheid van het kwaad
  • de schoonheid van de dood
  • de schoonheid van een losbandig leven
  • hij denkt dat ieder zowel het goede als het kwaad in zich heeft. in 'Les fleurs du mal' laat hij vooral het laatste zien. In zijn gedicht L'albatros verwijst Baudelaire naar de situatie waarin hij leeft. Hij voelt zich een outsider en leeft een armoedig bestaan vol drank, drugs en criminialiteit.
  1. Wat weet je van een albatros? 
  • lis le poème 'L'Albatros' et réponds aux questions:
  • Kijk voor de vertaling van het gedicht in it's (link)

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fin de siecle
Symbolisme
uitvindingen
arbeidersklasse
doemdenken bij de gegoede burgerij (fin de siecle)
poetes maudits (Baudelaire)

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symbolisme
Het symbolisme is de stroming die het beste de tijdsgeest van de 'fin de siecle' tot uitdrukking brengt. 
Kunst is voor de symbolisten in 1e instantie een emotionele ervaring.
Het gaat er niet om hoe iets gezien wordt maar hoe iets gevoeld wordt en daarom veranderen ze wat ze zien in symbolen.
Zoeken naar betekenis achter de waarneming.
Geispireerd: literaire thema's, de femme fatal
Sterk verwant met jugendstil.
Voornamelijk schilderstroming

p. 66

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La littérature
La vérité quotidienne n'est pas un sujet intéressant; essayer d'exprimer l'indicible

Charles Baudelaire -> Les Fleurs du Mal

Paul Verlaine -> Fêtes galantes  et Sagesse

Arthur Rimbaud -> Une saison en enfer et Illuminations

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Baudelaire

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Charles Baudelaire
timer
1:00

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La littérature
Belangrijkste schrijvers uit deze periode: 
Charles Baudelaire -> Les Fleurs du Mal
Paul Verlaine -> Fêtes galantes  et Sagesse
Arthur Rimbaud -> Une saison en enfer et Illuminations

Poètes maudits (vervloekte)
Melancholie, zich niet thuisvoelen in deze maatschappij ( spleen) 
gebruik van verdovende middelen

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogtepunt van de romantiek in de 19e eeuw is voorbij zodra schrijvers en schilders de werkelijkheid zo compleet mogelijk willen uitbeelden. Ook het meest banale  Moderne tijd. Franse dichters:


Baudelaire  Publiceert in 1857 Les fleurs du Mal (bloemen van het kwaad). De gedichten in deze bundel hebben niet de lieflijke natuur maar de grote stad als decor. Hij brengt een levensgevoel onder woorden waar dichters zich in herkennen: eenzaamheid, walging, verveling, de dood.
Mallarmé  ontdekt dat woorden en werkelijkheid niet samen vallen. Volgens Mallarmé verwijst de taal van poëzie niet naar zaken buiten het gedicht, maar naar het gedicht zelf. Taal is autonoom.
Rimbaud  Niet het eigen gevoel staat centraal maar der werkelijkheid die als een groot raadsel wordt ervaren. Rimbaud is op zoek naar de werkelijkheid achter woorden. Hij wil toedringen in een onbekende werkelijkheid.
Modernisme  niet jezelf uitdrukken, maar iets wat buiten je ligt.

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie weet wat de term Renaissance betekent en waarom die periode zo wordt genoemd?
A
Wedergeboorte (van de Klassieke Oudheid)
B
Klatergoud (mislukte wedergeboorte van de Klassieke Oudheid)
C
Wedergeboorte (van de ridderromans uit de Middeleeuwen)
D
Intrede van de Franse taal in de literatuur

Slide 85 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET thuis in het Realisme?
A
objectiviteit
B
positieve afloop
C
schrijver heeft onderzoek gedaan
D
de dood

Slide 86 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le Réalisme est un mouvement littéraire et culturel :
A
De la première partie du XIXème siècle
B
De la moitié du XIXème siècle
C
De la fin du XIXème siècle

Slide 87 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de natuur is een kenmerk van
A
Romantisme
B
Réalisme
C
Symbolisme
D
Dadaisme

Slide 88 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een kenmerk van realisme is religie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 89 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de natuur is een kenmerk van
A
Romantisme
B
Réalisme
C
Symbolisme
D
Dadaisme

Slide 90 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een kenmerk van realisme is religie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 91 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET thuis in het Realisme?
A
objectiviteit
B
positieve afloop
C
schrijver heeft onderzoek gedaan
D
de dood

Slide 92 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le Réalisme est un mouvement littéraire et culturel :
A
De la première partie du XIXème siècle
B
De la moitié du XIXème siècle
C
De la fin du XIXème siècle

Slide 93 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET thuis in het Realisme?
A
objectiviteit
B
positieve afloop
C
schrijver heeft onderzoek gedaan
D
de dood

Slide 94 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de natuur is een kenmerk van
A
Romantisme
B
Réalisme
C
Symbolisme
D
Dadaisme

Slide 95 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een kenmerk van realisme is religie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 96 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le Réalisme est un mouvement littéraire et culturel :
A
De la première partie du XIXème siècle
B
De la moitié du XIXème siècle
C
De la fin du XIXème siècle

Slide 97 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle liste contient des écrivains réalistes ?
A
Victor Hugo, Chateaubriand, Lamartine
B
Baudelaire, Rimbaud, Verlaine
C
Balzac, Maupassant, Flaubert, Zola, Stendhal

Slide 98 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Charles Baudelaire?
A
een romanticus
B
een symbolist
C
een realist
D
een naturalist

Slide 99 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle liste contient des écrivains réalistes ?
A
Victor Hugo, Chateaubriand, Lamartine
B
Baudelaire, Rimbaud, Verlaine
C
Balzac, Maupassant, Flaubert, Zola, Stendhal

Slide 100 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Charles Baudelaire?
A
een romanticus
B
een symbolist
C
een realist
D
een naturalist

Slide 101 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Charles Baudelaire?
A
een romanticus
B
een symbolist
C
een realist
D
een naturalist

Slide 102 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie weet wat de term Renaissance betekent en waarom die periode zo wordt genoemd?
A
Wedergeboorte (van de Klassieke Oudheid)
B
Klatergoud (mislukte wedergeboorte van de Klassieke Oudheid)
C
Wedergeboorte (van de ridderromans uit de Middeleeuwen)
D
Intrede van de Franse taal in de literatuur

Slide 103 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle liste contient des écrivains réalistes ?
A
Victor Hugo, Chateaubriand, Lamartine
B
Baudelaire, Rimbaud, Verlaine
C
Balzac, Maupassant, Flaubert, Zola, Stendhal

Slide 104 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Charles Baudelaire?
A
een romanticus
B
een symbolist
C
een realist
D
een naturalist

Slide 105 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie weet wat de term Renaissance betekent en waarom die periode zo wordt genoemd?
A
Wedergeboorte (van de Klassieke Oudheid)
B
Klatergoud (mislukte wedergeboorte van de Klassieke Oudheid)
C
Wedergeboorte (van de ridderromans uit de Middeleeuwen)
D
Intrede van de Franse taal in de literatuur

Slide 106 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle liste contient des écrivains réalistes ?
A
Victor Hugo, Chateaubriand, Lamartine
B
Baudelaire, Rimbaud, Verlaine
C
Balzac, Maupassant, Flaubert, Zola, Stendhal

Slide 107 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle liste contient des écrivains réalistes ?
A
Victor Hugo, Chateaubriand, Lamartine
B
Baudelaire, Rimbaud, Verlaine
C
Balzac, Maupassant, Flaubert, Zola, Stendhal

Slide 108 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie weet wat de term Renaissance betekent en waarom die periode zo wordt genoemd?
A
Wedergeboorte (van de Klassieke Oudheid)
B
Klatergoud (mislukte wedergeboorte van de Klassieke Oudheid)
C
Wedergeboorte (van de ridderromans uit de Middeleeuwen)
D
Intrede van de Franse taal in de literatuur

Slide 109 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Charles Baudelaire?
A
een romanticus
B
een symbolist
C
een realist
D
een naturalist

Slide 110 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies