Spelling 6

Spelling 6


Doel: Je leert wanneer je de komma en de dubbele punt gebruikt in een zin/tekst.


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling 6


Doel: Je leert wanneer je de komma en de dubbele punt gebruikt in een zin/tekst.


Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent de volgende zin:
Schiet op Griekenland.

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent de volgende zin:
Schiet op, Griekenland.

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent de zin?
De eerste zin betekent dat er op Griekenland geschoten moet worden.
De tweede zin betekent dat Griekenland moet opschieten.

De tweede zin is de juiste krantenkop.

Slide 4 - Tekstslide

Komma's

Je gebruikt een komma bij  in een zin om de zin beter leesbaar te maken. 


Je zet een komma in de zin:

- voor want en omdat: Ik doe mijn jas uit, want ik heb het warm.

- voor het woord maar als dit woord een tegenstelling aangeeft: Mijn broertje wil naar Friesland, maar ik ga liever naar Utrecht.

- tussen de delen van een opsomming ( behalve voor het woord en): We gaan armbanden, oorbellen, kettingen en ringen verkopen.

Slide 5 - Tekstslide

Komma's

Let op
Als je maar twee dingen opsomt, gebruik je geen komma, maar alleen en of of:
… en …
… of ...

Ik heb chocola en ijs.
Lust je cola of limonade?
Voor en en of in een opsomming schrijf je nooit een komma!

Slide 6 - Tekstslide

Komma's
De komma tussen twee persoonsvormen

Als een zin twee persoonsvormen heeft, gebruik je een komma tussen de twee zinnen met een eigen persoonsvorm.

Als je vanavond thuiskomt, mag je lekker uitrusten.
Als we nu gaan, komen we nog op tijd.
Toen ik naar de sportschool fietste, kwam ik Gino tegen.

Slide 7 - Tekstslide

Je gebruikt een komma na het woordje zoals
A
Juist
B
Niet juist

Slide 8 - Quizvraag

Dubbele punt

De dubbele punt wordt midden in een zin gebruikt. Je gebruikt de dubbele punt als je iets aankondigt of opsomt.


- Voor het mengen van verf gebruik je drie kleuren: rood, blauw en geel.

- Dit is de uitslag: Jessica heeft de partij gewonnen met 7 tegen 6.
- Wij hebben drie honden thuis: een labrador, een poedel en een teckel.



Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je
een dubbele punt?

Slide 10 - Woordweb

Voor een appeltaart heb je de volgende ingrediënten nodig:
appels, boter, bloem, eieren en kaneel.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 11 - Quizvraag

Maken
Grammatica woordsoorten 6 --> opdracht 1 t/m 4 blz. 217 en 218

Klaar? Spelling 6 --> opdracht 1 t/m 7, blz. 219 en 220

Slide 12 - Tekstslide