Les analyse media

Wat moet je kennen/kunnen?


- Herkennen wanneer iets een maatschappelijk vraagstuk is en dit uit een bron kunnen opmaken.

- Invalshoeken herkennen vanuit de bronnen die je krijgt
- Vragen stellen vanuit de verschillende invalshoeken
- Aan de hand van de invalshoeken een verklaring geven voor een probleem.

-uitleggen dat nieuwsvoorziening in de media een resultaat is van selectieprocessen
- Herkennen welke criteria een rol spelen bij het selecteren van nieuws
- Herkennen welke functies de media in het algemeen en democratie heeft
- Verschillende vormen van berichtgeving vergelijken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat moet je kennen/kunnen?


- Herkennen wanneer iets een maatschappelijk vraagstuk is en dit uit een bron kunnen opmaken.

- Invalshoeken herkennen vanuit de bronnen die je krijgt
- Vragen stellen vanuit de verschillende invalshoeken
- Aan de hand van de invalshoeken een verklaring geven voor een probleem.

-uitleggen dat nieuwsvoorziening in de media een resultaat is van selectieprocessen
- Herkennen welke criteria een rol spelen bij het selecteren van nieuws
- Herkennen welke functies de media in het algemeen en democratie heeft
- Verschillende vormen van berichtgeving vergelijken

Slide 1 - Tekstslide

Het nieuws in de media wordt als volgt geselecteerd:
1. De journalist

De journalist selecteert bronnen. Selectieve perceptie
Mensen nemen alleen waar, wat aansluit bij hun normen en waarden. Hun referentie kader.

past nieuws hier niet bij? Wordt de informatie niet aangenomen.


Uitleg volgende dia
2. De redactie

Bepaald wat wel/niet in het nieuws komt afhankelijk van de identiteit van het medium
3. De presentaite/ eindredacteur

Hoe presenteer je het nieuws?
Is dus afhankelijk van de referentiekader van de journalist en de identiteit van het medium.

Slide 2 - Tekstslide

Selectieve waarneming
  • = Je kiest zelf wat je wilt zien en wilt horen.
  • Als je informatie krijgt, geloof je dat sneller als het overeenkomt met het beeld dat je al had over dat onderwerp.
  • Mensen kiezen voor media die info geven die vaak goed past bij de beeldvorming die je al had.

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwsselectie
Selectie kan tot gevolg hebben dat er bij het publiek een bepaalde (onjuiste) beeldvorming ontstaat. Bij het tot stand komen van nieuws en andere mediaboodschappen  spelen selectieve perceptie en het referentiekader van journalisten een rol. 

  • Selectieve perceptie: mensen nemen niet alles waar. Ze stellen zich niet open voor alle informatie, maar kiezen en selecteren welke informatie zij opnemen. 
  • Referentiekader: mensen nemen waar vanuit hun eigen 'achtergrond': waarden, normen, opvattingen, maatschappelijke positie en ervaringen. 

Journalisten selecteren dus (onbewust) nieuws op basis van hun eigen perceptie en referentiekader. Maakt dat het nieuws wel zo 'objectief' mogelijk? 

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwsselectie

Bij het selecteren van nieuws spelen de volgende criteria een rol: 
  • Eigen waarden en normen van de journalisten + referentiekader 
  • Actualiteit: wanneer is het gebeurt? 
  • Uitzonderlijkheid: gebeurt het vaker?
  • De nabijheid: waar is het gebeurt? 
  • De doelgroep: wie willen wij bereiken met dit nieuws? 
  • Commerciële belangen 
  • De belangstelling van het publiek
  • De identiteit van het medium

Slide 5 - Tekstslide


Hoe actueel is de gebeurtenis?

  • Nieuws is 'nieuw' (=actueel) en niet 'oud'
  • Sommig nieuws blijft 'langer actueel' (bijvoorbeeld aanslagen 9/11 en oorlogen)



Slide 6 - Tekstslide


Hoe bijzonder is het?

  • Nieuws moet bijzonder zijn
  • Hoe vreemder, heftiger, erger hoe beter
  • De ene zender vindt dit meer nieuws dan een andere zender



Slide 7 - Tekstslide


Hoe dichtbij is het?

  • Hoe dichterbij het nieuws, hoe belangrijker mensen het vinden
  • Herkenbaarheid zorgt ook voor een hogere nieuwswaarde: Ik hoop maar dat zoiets mij niet overkomt



Slide 8 - Tekstslide


Wat heeft de belangstelling 
van de lezers/kijkers?



  • Wat is de doelgroep?
  • Vergelijk maar het NOS Journaal met RTL4 Nieuws of het Jeugdjournaal!



Slide 9 - Tekstslide

Tot slot: verwijzen en citeren
Wat moet je doen als er staat: Citeer....: 

 Je kan het hele stuk overnemen wat je bedoelt, of je doet het als volgt:
Regel 24:  “Men zegt dat ……. Zo vindt hij.”   Doe dit alleen op deze manier!

Lees altijd eerst de vraag > wat moet je precies doen? Moet je een vraag beantwoorden, een multiple choice vraag maken, alleen een citaat geven? 

Let hierbij steeds goed op, of er niet al iets gegeven staat. 


Slide 10 - Tekstslide

Tot slot: verwijzen en citeren
Moet je een vraag beantwoorden, een multiple choice vraag maken, alleen een citaat geven? Let hierbij goed op, of er niet al iets gegeven staat.

“In tekst 6 zie je het probleem van ongezonde voeding bij jongeren, een kenmerk van een maatschappelijk probleem is dat het in de media komt. Wat zijn andere kenmerken?” Media is hier dus al genoemd!!! Noem dus een ander kenmerk! 

Tot slot.  Altijd iets invullen. Ook al heb je geen flauw idee, iets is beter dan niets! Zeker bij multiple choice!

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht:
het politieke  besluitvormingsproces heeft 4 fases: Hoofdstuk 9 politiek!. Schrijf die 4 fases op een blaadje en bewaar deze goed.
Wordt vaak naar gevraagd in een examen. 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Fase 1
Mobiliseren van publieke opinie: Jouw probleem krijgt aandacht op tv, sociale media of krant. 

Onderwerp krijgt aandacht van politici en komen op de Politieke Agenda. 
MP wordt PP!








 

Fase 2
"Welk probleem moet als eerste aangepakt worden?'

wethouders en ministers overleggen met ambtenaren en bedenken maatregelen en wetsvoorstellen 

Wens wordt politiek probleem:
Bedenken van oplossingen voor het probleem

Slide 13 - Tekstslide

Fase 3
Goed wetsvoorstel ligt klaar: 
Tweede kamer of bijv gemeenteraad. Zij 
debatteren, soms wijzigen.

Belangengroepen krijgen soms nog een kans hun ideeën te laten horen. 

Volksvertegenwoordiging stemt












 

Fase 4
Ministers of wethouders moeten zorgen dat de wet wordt uitgevoerd. Controle. 

Fase 4 is afgerond als de wet is uitgevoerd. 



Besluiten nemen
Uitvoeren van het besluit 

Slide 14 - Tekstslide

16. Het proces van politieke besluitvorming verloopt in verschillende fasen:
Fase 1 uiten van wensen en erkennen van wensen als politieke problemen.
Fase 2 vergelijken/afwegen van problemen; het bedenken van oplossingen voor politieke problemen.
Fase 3 beslissen over problemen.
Fase 4 uitvoeren van besluiten
In welke fase bevindt zich de besluitvorming over de invoering van de corona app?
A. Fase 1
B. Fase 2
C. Fase 3
D. Fase 4

Slide 15 - Tekstslide

Klaar met toets?
Lees eerst: www.maatschappijkunde.nl
Analyse maatschappelijk probleem: 

Vragen 6 tm 11: Herhaling
Vragen: 3, 7
volgende blz: Opdracht 5, opdracht 10, 11, 
achterkant boekje: gay krant maakt een doorstart

Slide 16 - Tekstslide

Stap 1:  Ga naar www.maatschappijkunde.nl
Stap 2: Lees de drie kerndoelen bij: Analyse maatschappelijk vraagstuk

Stap 3:  Bekijk deze LessonUp in de app en schrijf de 4 fases van het politieke besluitvormingsproces op je blad.

Stap 4: Zorg dat je de vragen bij de invalshoeken kent/kunt. Leren!

Stap 5: Maken in je boekje: opdrachten          6tm 11, 
                                                                                   3 & 7
                                                                                   5,10 & 11 + achterkant van je boekje


Slide 17 - Tekstslide