taal 1

(weten) Ik [...] de juiste spelling van dat woord niet.
A
wist
B
weette
1 / 40
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

(weten) Ik [...] de juiste spelling van dat woord niet.
A
wist
B
weette

Slide 1 - Quizvraag


Wat betekent meervoud?
A
Hetzelfde als enkelvoud
B
1
C
Dat weet ik niet
D
meer dan 1

Slide 2 - Quizvraag


Waar wordt het meervoud van kuif goed geschreven?
A
kuifen
B
kuiven

Slide 3 - Quizvraag


Waar wordt het meervoud van hoes goed geschreven?
A
hoezen
B
hoesen

Slide 4 - Quizvraag


Waar wordt het meervoud van juf goed geschreven?
A
jufven
B
jufs
C
juvven
D
juffen

Slide 5 - Quizvraag


Schrijf het meervoud op van deze woorden:
druif-kies-boef-kruis-hoef-nies-.

Slide 6 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord?

Slide 7 - Open vraag

Verschil sterk-zwak werkwoord
Als je een PV in de verleden tijd zet, verandert bij sommige werkwoorden de klank: ... Het zijn werkwoorden die van klank  veranderen in de verleden tijd. Werkwoorden die bij verandering van tijd niet van klank veranderen, heten zwakke werkwoorden.
Bijvoorbeeld: Hij genoot van de mooie film (ww. genieten)

Slide 8 - Tekstslide

Goed of fout: hij herhaald de les
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Hij melde zich bij de docent.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Hij (beloven) mij te verbeteren.
A
beloofte
B
beloofde

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb gisteren in de tuin (werken)..
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van:
het raam

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van:
het schrift

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van:
de woning

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord voor:
het dorp

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van:
de pan

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord voor:
de bril

Slide 18 - Open vraag

Waarom (roepen)......jij gisteren niet wat harder?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van....
spiegel
schouder
zoutje

Slide 20 - Open vraag

wat is het meervoud van
goudvis
A
goudvissen
B
goudvisen

Slide 21 - Quizvraag

wat is het meervoud van
stip
A
stipen
B
stippen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meervoud van....
klem
lap
kip

Slide 23 - Open vraag

wat is het meervoud van
kraal
A
kralen
B
kraalen
C
krallen
D
kraallen

Slide 24 - Quizvraag

wat is het meervoud van
teen
A
teenen
B
tenen
C
tennen
D
teennen

Slide 25 - Quizvraag

Woord 1
Woord 1

Slide 26 - Open vraag

Woord 2
Woord 2

Slide 27 - Open vraag


Woord 3

Slide 28 - Open vraag


Woord 4

Slide 29 - Open vraag


Woord 5

Slide 30 - Open vraag


Woord 6

Slide 31 - Open vraag


Woord 7

Slide 32 - Open vraag


Woord 8

Slide 33 - Open vraag


Woord 9

Slide 34 - Open vraag


Woord 10

Slide 35 - Open vraag

Ik .......... (drinken)

Slide 36 - Open vraag

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.

Slide 37 - Quizvraag

Zet leestekens en hoofdletters goed in de zin: hey zei rianne ik ga naar zuid-holland

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Wel of geen hoofdletter
A
Bijbel
B
bijbel

Slide 40 - Quizvraag