C7 Spelling §10 en werken aan beeldverslag

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek
 etui
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek
 etui

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Verleden tijd van zwakke werkwoorden
- Werken aan je beeldverslag

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
12:00

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • Spelling: Je kunt in een tekst de verleden tijd van zwakke werkwoorden maken.


Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord


Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
B
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.

Slide 7 - Quizvraag

Sterk of zwak werkwoord?
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
stoppen
hebben
dansen
worden
schrijven
boffen
lopen
zijn
fietsen
lachen

Slide 8 - Sleepvraag

Ik begrijp het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden
0100

Slide 9 - Poll

Persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden
Onderwerp enkelvoud = ik - vorm + te / de
Onderwerp meervoud = ik-vorm + ten / den 

Te(n) of de(n)?
- verlengproef (langer maken!)
- 't eX KoFSCHiP
   hele werkwoord  -en
   laatste letter in het kofschip? JA = -te(n),  NEE = -de(n)

Slide 10 - Tekstslide

1. Als 'jij' achter de pv staat, schrijf je de ik-vorm.

Persoonsvorm
tegenwoordige
tijd

Persoonsvorm
verleden
tijd

2. Bij deze tijd mag je 'T eX KoFSCHiP gebruiken.
3. Als het onderwerp enkelvoud is, schrijf je ik-vorm + te/de.
4. Je schrijft ik-vorm + t als het onderwerp 'hij' is.

Slide 11 - Sleepvraag

Vroeger (printen) mijn ouders niet veel
A
printte
B
printten
C
printde
D
printden

Slide 12 - Quizvraag

Gisteren ..... (bakken, vt) Jet en Mila
samen een heerlijke appeltaart

Slide 13 - Open vraag

Gisteren ... (raden. vt) ik het goede getal en daarom mocht ik het snoepje hebben

Slide 14 - Open vraag

De jongens .... (praten, vt) gisteren
aan één stuk door aan tafel over de wedstrijd

Slide 15 - Open vraag

De bakker .... (kneden, vt)
het deeg voor het brood.

Slide 16 - Open vraag

§10 De verleden tijd van zwakke werkwoorden
Opdracht blz. 242/243
Maak opdracht 1 in je boek.
Maak opdracht 2, 3 en 4 in je schrift.



Hoe: Je maakt het alleen
Nodig: Je lesboek, schrift en een pen
Klaar? Lees het nieuws op www.nos.nl of www.ad.nl




timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Beeldverslag

Slide 18 - Tekstslide