5.1 - handel en de opkomst van steden - volledig

Steden en Staten.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Steden en Staten.

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van steden en staten.

Slide 2 - Tekstslide

Monniken en Ridders
  • Economisch: 
  • Vervanging van agrarisch-urbane cultuur naar agrarische samenleving
  • Politiek: 
  • Het ontstaan van het hof- en leenstelsel.
  • Cultuur: 
  • De verspreiding van het christendom in heel Europa.
  • Het ontstaan en de verspreiding van de Islam.

Slide 3 - Tekstslide

Steden en Staten
  • Sociaal-economisch: terugkeer handel en urbanisatie.
  • Sociaal-politiek: opkomst stedelijke burgerij.
  • Politiek: begin staatsvorming en centralisatie.
  • Politiek-cultureel: conflict over de geestelijke macht.
  • Politiek-cultureel: uitbreiding christendom (kruistochten).

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt twee oorzaken noemen van de opkomst van steden in de late middeleeuwen.

  • Je kunt uitleggen waarom er een geldeconomie ontstond.

  • Je kunt twee voordelen opnoemen van een handelsnetwerk in de middeleeuwen.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Opkomst steden (900-1300)
Heropkomst handel en nijverheid. Tegelijkertijd: continuïteit. 
Deze verandering had 2 belangrijke oorzaken:

1. Uitvinding halsjuk, ijzeren ploeg en drieslagstelsel.
2. Ontginning door kloosters en domeinheren.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opkomst steden (900-1300)
Gevolg van deze verandering:
1. De landbouwopbrengsten stegen.
2. Er kwam meer voedsel beschikbaar (ruilen op de markt).
3. Bevolkingsgroei (markten -> dorpen -> steden)

Tussen 900-1300 ongeveer duizend steden in Europa.
Late middeleeuwen: een agrarisch-stedelijke samenleving


Slide 9 - Tekstslide

Geldeconomie

  • Van ruilen naar geldeconomie.
  • Domeinheer vond producten bewaren onhandig + hofhouding/leger.
  • 13e eeuw: pacht en belasting in geld.
  • Voordelen voor domeinheren en boeren.
  • Nadeel: verschillende munten.

Slide 10 - Tekstslide

Van agrarische economie
Naar een geldeconomie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

  • Overzee handelen nam in de late middeleeuwen toe.
  • Handel vooral nog regionaal (Europa, Midden-Oosten, Noord-Afrika).

  • Schepen konden meer tegelijk vervoeren dan karren.
  • Vervoer over het land was traag en arbeidsintensief.
  • De wegen waren slecht begaanbaar.
  • Er waren rovers.
  • Kortom: goedkoper, sneller en iets veiliger.
Overzee handelen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

  • Er werd steeds meer gehandeld in producten uit en met andere gebieden. 
  • Vaak moest men tol betalen in andere steden.
  • Gevolg: vanaf de 12e eeuw gingen handelssteden samenwerken in een verbond: de Hanze.
  • Handelsproducten: bont, vis, graan, bier, textiel en zout.
  • Nederlandse koggeschepen haalden haring, hout, huiden en graan uit het Oostzeegebied.
  • Nederlandse Hanzesteden: Deventer, Zutphen, Zwolle, Kampen en Harderwijk.
De hanze

Slide 15 - Tekstslide

  • Een Hanzestad had kantoren in andere steden en vroegen minder tol van elkaar.
  • Handelaren werden beschermt en samen bestreden zij piraten.

  • Ook: afspraken over concurrentie met niet-leden.
  • De Hanzesteden kwamen regelmatig bij elkaar voor overleg in Lübeck.
  • De Hanze was niet het enige handelsnetwerk in Europa. Soms kruizen de netwerken elkaar (bv. in Brugge).
  • Via Italiaanse steden (zoals Venetië) waren kostbaarheden uit het Midden-Oosten te koop.
De hanze

Slide 16 - Tekstslide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. In 1402 werd Nijmegen officieel een Hanzestad.

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat waren de voordelen van een middeleeuws handelsverbond?
A
Dankzij een handelsverbond hoefden kooplieden geen belasting meer te betalen in andere landen.
B
Dankzij een handelsverbond konden schepen in groepjes varen om zich te weren tegen piraterij.
C
Dankzij een handelsverbond konden handelaren eisen dat ze minder tol hoefden te betalen.
D
Dankzij een handelsverbond konden boeren ook mee beslissen over handel in de stad.

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag!
Paragraaf 5.1 (pagina 62):
Opdracht 1, 4, 7, 8, 9, 10.

In stilte...
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt twee oorzaken noemen van de opkomst van steden in de late middeleeuwen.

  • Je kunt uitleggen waarom er een geldeconomie ontstond.

  • Je kunt twee voordelen opnoemen van een handelsnetwerk in de middeleeuwen.


Slide 20 - Tekstslide