Dagbesteding H5 eindopdracht

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H5 dagbesteding
de afgelopen weken hebben we de theorie doorgenomen van H5. In deze lessonUp ga ik testen wat jullie allemaal weten. Je gaat niet gokken je gebruikt je boek bij het beantwoorden van de vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is passende dagbesteding?

Slide 3 - Open vraag

welke vier hoofdelementen spelen een rol bij het tot stand komen van passende dagbesteding:
A
begeleidingsbehoefte, geld, structuur, omgeving
B
begeleidingsbehoefte, groep, structuur, omgeving
C
begeleidingsbehoefte, groep, omgeving, fysieke ruimte
D
begeleidingsbehoefte, personen, structuur, omgeving

Slide 4 - Quizvraag

bedenk een passende activiteit en omschrijf uitgebreid waarom je hiervoor kiest. Je begeleidt een meisje van 10 jaar oud met down syndroom, ze woont bij haar ouders thuis en is erg gehecht aan haar familie. Ze gaat drie keer per week naar school en de overige twee doordeweekse dagen wordt aan jou gevraagd om een passende dagbesteding te bedenken. Ze is erg op haar familie gesteld maar vind andere kindjes ook heel leuk, ze heeft het snel koud doordat ze een slechte doorbloeding heeft. Geld is geen probleem voor de familie en vanwege haar gezondheid kan de activiteit niet langer duren dan drie uur. Ze is mobiel maar voor lange stukken heeft ze een rolstoel tot haar beschikking. Je mag de auto van de familie lenen.

Slide 5 - Open vraag

wat is een appelwaarde
A
de ervaring die iemand ervaart bij een activiteit
B
de uitnodiging die iemand ervaart bij een activiteit
C
hoe iemand de activiteit beleeft
D
of hij het leuk heeft gehad

Slide 6 - Quizvraag

dimensioneel appel
A
is hoe je het beleeft
B
hoe het voelt
C
wat je ervaart

Slide 7 - Quizvraag

sensopathisch appel
A
is hoe je het beleeft
B
hoe het voelt
C
wat je ervaart

Slide 8 - Quizvraag

thematisch appel
A
is hoe je het beleeft
B
hoe het voelt
C
wat je ervaart

Slide 9 - Quizvraag

op blz 81 hebben ze het over het medium waarover gaat dit?

Slide 10 - Open vraag

waarvoor zou je drama
kunnen inzetten tijdens
je activiteiten

Slide 11 - Woordweb

op blz 84 staan 10 werkvormen voor drama. Welke spreekt jou het meeste aan om te gebruiken als dagbesteding en leg uit waarom:

Slide 12 - Open vraag

welke materialen kan je gebruiken bij beeldend vormen (minimaal 5)

Slide 13 - Open vraag

op blz91 staan allemaal werkvormen van audiovisuele middelen, wat zou je willen leren op school en waarom (wie weet wat we kunnen regelen ;)

Slide 14 - Open vraag

wat betekent muziek voor jou?

Slide 15 - Open vraag

deel de link van de video met daarin je favoriete muziek en vertel waarom

Slide 16 - Open vraag

welke soorten dans
zijn er allemaal

Slide 17 - Woordweb

wat is het verschil tussen functioneel bewegen en bewegen om plezier te maken(blz 99)

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

wat heb je van de twee filmpjes geleerd

Slide 21 - Open vraag

een vrijwilliger
A
is persoonlijke betrokken bij de zorgvrager
B
krijgt salaris voor zijn werkzaamheden
C
krijgt geen salaris voor zijn inspanningen
D
hebben we niet zoveel aan

Slide 22 - Quizvraag

hoe kom je aan vrijwilligers

Slide 23 - Open vraag

hoe kan je je waardering
aan een vrijwilliger laten
zien

Slide 24 - Woordweb

een mantelzorger
A
is persoonlijke betrokken bij de zorgvrager
B
krijgt salaris voor zijn werkzaamheden
C
krijgt geen salaris voor zijn inspanningen
D
hebben we niet zoveel aan

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide