Les verbes -er, avoir, être, aller, vraagwoorden pw

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

L'agenda
1. Répéter les verbes - er , avoir,être et aller.
2. Répéter les "vraagwoorden"
3. Questions sur le projet?

Slide 2 - Tekstslide

Les buts
1. Ik kan w.w. op -er vervoegen in de présent 
2. Ik kan ook de w.w. avoir, aller en être in de présent vervoegen 
3. Ik heb specifieke feedback voor mijn project
4. Ik kan de vraagwoorden toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Heb je nog een vraag aan mij m.b.t. je project?
Stel hem dan hier.

Slide 4 - Open vraag

Les verbes en -er 
(de werkwoorden op -er)
Stap 1: - er
Stap 2: + uitgang > e/es/e/ons/ez/ent

Leer deze regel en je kan alle werkwoorden die eindigen op -er vervoegen!

Slide 5 - Tekstslide

Verbuga
leerlinglkr
pxmnax

Regelmatige ww. op -er (1V)
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

met vraagwoord

welke vraagwoorden zijn er?

où                              =          waar                   

comment               =          hoe                 

quand                     =           wanneer

combien de          =           hoeveel

pourquoi                =           waarom
qui                             =          wie
qu'est-ce que            =          wat

Slide 7 - Tekstslide

Welk vraagwoord hoort hier?
... tu vas faire?
A
Qu’est-ce que
B
Que
C
D
Qui

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf eens een vraag op in het Frans met het vraagwoord 'Quand'

Slide 9 - Open vraag

Waar staat het vraagwoord in een zin?
A
Vooraan
B
Achteraan
C
In het midden

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf eens een vraag op in het Frans met het vraagwoord 'Où'

Slide 11 - Open vraag

Welk vraagwoord is hier nodig?
Ton anniversaire, c’est ... ?
A
pourquoi
B
qui
C
combien
D
quand

Slide 12 - Quizvraag

vul het juiste vraagwoord in:
......................... tu t'appeles?

Slide 13 - Open vraag

vul het juiste vraagwoord in:
......................... tu t'appelles?

Slide 14 - Open vraag

Wij houden van het huis

Slide 15 - Open vraag

Zij zijn dol op chocola

Slide 16 - Open vraag

Ik heb een hekel aan piano spelen

Slide 17 - Open vraag

Je ... les maths.
A
détestes
B
détestez
C
détestent
D
déteste

Slide 18 - Quizvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 19 - Sleepvraag

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 20 - Quizvraag

Je ... Pierre.
A
suis
B
sont

Slide 21 - Quizvraag

Nous ... à l'école.
A
sommes
B
êtes

Slide 22 - Quizvraag

être
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
                        sont
                         suis
                sommes
                         êtes
                           est
                            es

Slide 23 - Sleepvraag

le verbe aller
Aller = gaan



ik ga
je vais
jij gaat
tu vas
hij/zij/men gaat
il/elle/on va
wij gaan
nous allons
jullie gaan/ u gaat
vous allez
zij gaan
ils/elles vont

Slide 24 - Tekstslide

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
va
allons
vas
allez
vont
vais

Slide 25 - Sleepvraag

Hij (aller)

Slide 26 - Open vraag

ils ... (aller)

Slide 27 - Open vraag

U gaat

Slide 28 - Open vraag

vertaal:
Zij gaan

Slide 29 - Open vraag

vertaal:
jij gaat

Slide 30 - Open vraag

Vertaal:
Wij gaan praten

Slide 31 - Open vraag

jij gaat houden van

Slide 32 - Open vraag

Morgen de D-toets!

Slide 33 - Tekstslide

Évaluation:
Wat vond je zinvol aan deze les en waarom?

Slide 34 - Open vraag

Évaluation
Neem even drie minuutjes om dit voor mij in te vullen alsjeblieft!
Dan neem ik jullie feedback mee naar mijn volgende lessen.

https://mijnles.nu/invullen
1KC0KKN

Slide 35 - Tekstslide