WST - P3 - Week 2

WERKSTUK
Leerjaar 1 | 2022-2023
Periode 3 | Week 1
👩‍🏫  Liza Bakhuis-Botter
      al.bakhuis-botter@alfa-college.nl
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WStMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WERKSTUK
Leerjaar 1 | 2022-2023
Periode 3 | Week 1
👩‍🏫  Liza Bakhuis-Botter
      al.bakhuis-botter@alfa-college.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken tijdens de les
Samen: je respecteert elkaar en laat elkaar in de waarde. Je helpt elkaar met de dingen die je lastig vindt.

Elkaar laten uitspreken: luister naar elkaar en laat de ander uitspreken. Heb je een vraag of opmerking? Steek dan je hand op.

Telefoongebruik: je telefoon gaat aan het begin van de les in je tas, tenzij anders aangegeven door je docent.

Lesmateriaal: LessonUp presentaties, PowerPoints, opdrachten en studiewijzers vind je in ItsLearning.

Opdrachten: je doet actief mee in de les en maakt de opdrachten. Je werkt zelfstandig aan je opdrachten, tenzij anders aangegeven door je docent.

Niet eten: drinken mag. Eten doe je buiten het klaslokaal.





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentie

Slide 3 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
Stage! 
Het begin van je carrière!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

✅ Check-in
  • Waar loop je stage?
  • Wat doet het bedrijf? 
  • Hoe gingen je eerste stagedagen?
  • Waarom heb je voor deze stage gekozen?
  • Vertel dit kort en krachtig. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

📒 Inhoud stageverslag 
  • Voorblad ✅
  • Inhoudsopgave ✅
  • Inleiding ✅
  • Hoofstuk 1: Oriëntatie op het bedrijf 
  • Hoofstuk 2: Bedrijfscultuur 
  • Hoofdstuk 3: Marketingmix van het bedrijf 
  • Hoofdstuk 4: Logboek 
  • Reflectie op de BPV-periode 
  • Bronvermelding 
  • Bijlagen  

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

✍️ Week 1 -> Heb je dit af? ✅
Paragraaf 1.1 Inleiding ✅
Je gaat hier vertellen wat je in hoofdstuk 1 gaat behandelen. Het is het eerste deel van een tekst waarin datgene waar de tekst over gaat wordt beschreven. Vaak is er in de inleiding ook een doel of een vooruitblik naar de inhoud van de tekst.  
 
Paragraaf 1.2 Geschiedenis en beschrijving van het bedrijf ✅
Beschrijf in 200-500 woorden het bedrijf. Hoe is het ontstaan? Hoeveel medewerkers zijn er in dienst? Welke vestigingen zijn er?  

Paragraaf 1.3 Producten en/of diensten ✅
Breng het assortiment in kaart. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

✍️ Week 2
Hoofdstuk 1 oriëntatie op het bedrijf
Paragraaf 1.4 Organogram van het bedrijf

De structuur van een organisatie wordt vaak afgebeeld in een organisatieschema. Dit wordt ook wel een organogram genoemd.

  • Maak een organogram van de organisatie waar je nu werkt. 
  • Laat hierin terugkomen welke afdelingen er binnen de organisatie zijn en wie daarvan de leidinggevenden zijn. 
  • Geef aan waar jouw praktijkopleider in de organisatie staat.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten organigrammen
Organigrammen zijn horizontale of verticale illustraties waarbij het ontwerp vooral gericht is op de ondernemingsvorm. 

Ze kunnen onderverdeeld worden in drie hoofdcategorieën: hiërarchische, matrix- en vlakke organigrammen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiërarchisch organigram

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiërarchisch organigram
Een hiërarchisch organigram wordt het meest gebruikt. De structuur kun je van boven naar beneden lezen. Bovenaan de hiërarchie staat een persoon of een groep (bv. CEO of directie) en verder naar onderen zijn mensen en afdelingen met minder gezag en verantwoordelijkheden gerangschikt. 

Zo ontstaat er een soort piramidevorm.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlak organigram

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlak organigram
Het vlakke organigram, ook wel horizontaal organigram genoemd, heeft ook vlakke hiërarchieën. Het organigram bestaat meestal uit maar twee niveaus: de leidinggevenden en de medewerkers. In bedrijven met deze structuur – vaak nieuwe bedrijven en start-ups – hebben medewerkers een zeer grote verantwoordelijkheid en zijn ze meestal direct betrokken bij belangrijke beslissingen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Matrixorganigram

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Matrixorganigram
Een matrixorganigram is geschikt voor bedrijven waarvan de medewerkers meer dan één leidinggevende hebben. In de praktijk komt dat zelden voor. Een voorbeeld hiervan is een team van projectmanagers die aan verschillende projecten werken, die ieder door een andere projectmanager worden geleid.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijnorganisatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijn-staforganisatie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Matrixorganisatie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Projectorganisatie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

✍️ Zelf aan de slag! 
Paragraaf 1.1 Inleiding 
Paragraaf 1.2 Geschiedenis en beschrijving van het bedrijf 
Beschrijf in 200-500 woorden het bedrijf. Hoe is het ontstaan? Hoeveel medewerkers zijn er in dienst? Welke vestigingen zijn er?  
Paragraaf 1.3 Producten en/of diensten 
Breng het assortiment in kaart. 
Paragraaf 1.4 Organogram van het bedrijf 
Maak een organogram van de organisatie waar je stageloopt. Laat hierin terugkomen welke afdelingen er binnen de organisatie zijn en wie daarvan de leidinggevenden zijn. Geef aan waar jouw stagebegeleider in de organisatie staat.
👉 In week 4 - dus over twee weken - ga je dit presenteren!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Go!
Go!
Go!

Succes!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies