Lerend organiseren

Lerend organiseren

Wierdsma en Swieringa
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
VakbekwaamBeroepsopleiding

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lerend organiseren

Wierdsma en Swieringa

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1
Het ontstaan, groeien en bloeien van de moderne bureaucratieën

Slide 2 - Tekstslide

Ontstaan van de bureaucratie
  • Bureaucratie begint zich pas echt te ontwikkelen vanaf de 2e helft van de 19e eeuw 
  • De kerk en het leger hebben met hun hiërarchische gelaagdheid model gestaan voor de bureaucratie 
  • Het vaststellen van het beleid is voorbehouden aan de top 
  • Adel heerst over het volk

Slide 3 - Tekstslide

de kerk en het leger
  • De kerk: verschil tussen hiërarchische niveaus bepaald door het verschil in kennis over geloofsopvattingen en kennis.

  • Het leger: hiërarchie gebaseerd op ervaring , kennis en loyaliteit.

Slide 4 - Tekstslide

17e eeuw
  • Vanaf de 17e eeuw is de zoektocht gericht op ware kennis. Goed onderzoek is gebaseerd op feiten
  • Grote wetenschappers, filosofen vertrouwen in de rationaliteit als basis om de wetten van de natuur te doorgronden ipv aangereikt te krijgen van geestelijk leiders
  • Moderniteit. Gebaseerd op rationaliteit en geloof in vooruitgang

Slide 5 - Tekstslide

19e eeuw
  • Industrialisatie. De fabrieken worden vanuit zelfde systeem als kerk en leger aangestuurd.
  • Rationalisering van de arbeidstaak zorgt voor ontstaan midden lagen, zoals assistenten, managers e.d..
  • Het feodaal stelsel brokkelt af, maar de feodaliteit in de bureaucratie als piramide en het modernisme in de bureaucratie als machine blijft onverminderd verbonden.

Slide 6 - Tekstslide

20e eeuw
  • De sociale en naoorlogse jaren in de 20e eeuw zorgen voor het verder opbouwen en verfijnen van hiërarchische organisaties.  
  • Psychologische aspecten krijgen aandacht, maar hiërarchie blijft voorbehouden aan de top. ‘Beslissen’ voor de top, ‘denken’ voor de adviseurs voor de top en ‘doen’ aan de vele mensen aan de basis. 

Slide 7 - Tekstslide

eind 20e eeuw
  • De omgeving komt in beeld als medebepalende factor. Steeds meer markten worden complexe kopersmarkten, klanten worden veeleisend. Medewerkers worden mondiger. Grotere concurrentie en kwaliteit van producten vereisen grotere aandacht. De relaties binnen bedrijven komen meer onder druk te staan.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meest essentiële kenmerk van bureaucratie? Maak de zin kloppend.
denken
gaat
voor
en
boven
doen

Slide 9 - Sleepvraag

Welke opvatting over een organisatie spreekt jou het meest aan? Onthoud de letter
A. Een organisatie bestaat uit levende mensen die meer of minder goede relaties met elkaar hebben en meer of minder met elkaar omgaan, zowel verbaal als non-verbaal
B. Eigen inbreng wordt voor het functioneren van de organisatie niet belangrijk of zelfs onwenselijk geacht
C. In elke organisatie zijn er, behalve overeenstemming over de doelen, ook altijd verschillen van mening en is er onhelderheid over doelstellingen en standpunten die mensen innemen
D. Organisaties leren door gezamenlijk problemen onder ogen te zien, de oorzaken ervan te onderzoeken, nieuwe aanpakken te bedenken en uit te proberen, waarna de cyclus opnieuw kan beginnen(doen-bezinnen-denken-beslissen)

Slide 10 - Tekstslide

Welke opvatting over een organisatie spreekt jou het meest aan?
Ameer of minder goede relaties
BEigen inbreng
C verschillen van mening
D doen-bezinnen-denken-beslissen

Slide 11 - Poll

Deel 2 
Waarom bureaucratieën telkens weer vastlopen: meer van hetzelfde

Slide 12 - Tekstslide

sociale realiteiten
Managerstaal is machtstaal, 
die alsmaar probeert te verdoezelen dat ze dat is. 

Slide 13 - Tekstslide

Herken je managerstaal in je eigen organisatie?
JA
nee

Slide 14 - Poll

Verdoezelwoorden......?
  •  gedrag berust op emoties
  • mensen zijn gericht op het behouden van relaties met de eigen groep
  •  deze relaties  met bijbehorende emoties zijn bepalend voor de samenwerking in een groep
  • de broosheid van relaties wordt vaak weggepoetst door verdoezelwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Verdoezelwoorden

Slide 16 - Woordweb

Verdoezelwoorden
taakstelling
uitrollen
reorganiseren
implementeren
uitdagingen
........... Om maar niet te hoeven zeggen wat er werkelijk aan de hand is

Slide 17 - Tekstslide

Deel 3
Nieuwe basisbegripppen

Slide 18 - Tekstslide

Het leren van organisaties
Het veranderen van een organisatie is het veranderen van het organisatiegedrag
(mensen gaan andere dingen doen)
Dit is een collectief leerproces 
(individuele leden van de organisatie leren, maar ook of de gedragsverandering van de één is afgestemd op die van de ander) 

Slide 19 - Tekstslide

Collectief leren
Collectief leren speelt zich af op drie niveaus:

  • collectief enkelslag leren
  • collectief dubbelslag leren
  • collectief drieslag leren

Slide 20 - Tekstslide

Enkelslag leren
Dubbelslag leren
Drieslag leren
verbeteren
vernieuwen
ontwikkelen
hoe-vragen
waartoe-vragen
Waarom-vragen

Slide 21 - Sleepvraag

een lerende organisatie...
...is permanent in staat haar, regels, inzichten en principes ter discussie te stellen en waar nodig te veranderen.

Hoe?
Door een collectief leerproces op te starten door leren te leren.
Leren wanneer het tijd wordt om weer te gaan leren.

Slide 22 - Tekstslide

Tot slot...
...mijn inspiratiemoment

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide