Les 5 hst 3D vertelperspectief bij hst 9 verhalen en gedichten

GOEDEMORGEN!



Op tafel: handboek, schrift, pen, laptop, oefenboek

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet best wat je moet doen)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

GOEDEMORGEN!



Op tafel: handboek, schrift, pen, laptop, oefenboek

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet best wat je moet doen)

Slide 1 - Tekstslide

Agenda 

1. Lezen:  vanaf hier thuis
2. Start hoofdstuk 3D:  Vertelperspectief 
3. Aan de slag
4. Check Numo: hoe gaat het met grammatica?

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode 
PTO 310
Proefwerk uit handboek hst 
- Taalgebruik: (1 tm 6, 8 tm 10) en 23
- Taal & Cultuur: 16 
- Verhalen en gedichten: 9 
- Grammatica 11 + 15 
Oefenboek hst 
3 BD (F = zelfstandig)
6 A(B)E (F = zelfstandig)


PTO 311
Numo grammatica naar 3F (> 50%)
PTO 312

Formatief schrijven
Handboek: Verhalen & Gedichten: 
 3, 4, 8, 9, 10 (8, 9, 10 herhaling)
Recensie schrijven over het gelezen boek (in de les voorafgaand aan toetsweek)

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze/ volgende les:
Heb je opgehaald wat wordt bedoeld met vertelperspectief, ken je drie vertelperspectieven en weet je dat die bepalend zijn voor hoe een lezer het verhaal ervaart. 

Kun je je in een ik-personage verplaatsen, een personages karakteriseren en gedrag verklaren 


Slide 4 - Tekstslide

Als we het over literatuur hebben, wat bedoel ik dan ook weer met 'perspectief'?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Opdracht: schrijf in je schrift 

Kijk naar deze foto =>
Beschrijf wat er gebeurt vanuit het perspectief van het baasje (degene die aan de hand vastzit)
Gebruik een ik-perspectief
Ca. 45-60 woorden (5-10 zinnen)


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht: schrijf in je schrift 
Kijk naar deze foto =>
Beschrijf nu wat er gebeurt vanuit het perspectief van de hond (degene die aan de hand vastzit)
Gebruik een auctoriaal vertelperspectief. 
Ca. 45-60 woorden (5-10 zinnen)
Zie handboek blz. 120/121


Slide 8 - Tekstslide

Nakijken
1. Geef je geschreven werk aan je buurman en lees het. 
2. Check of je een ik- perspectief en een auctoriaal perspectief herkent
3. Geef elkaar feedback 
4. Evt. geef je aan waar je fouten in spelling (s) / zinsopbouw (z) ziet 


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de overeenkomst tussen een personale verteller en een ik-verteller?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een personale verteller en een ik-verteller?

Slide 11 - Open vraag

Bij welk van deze genres vallen ik-verteller en schrijver 100% samen?
A
Biografie
B
Geautoriseerde biografie
C
Autobiografie
D
Autobiografische roman

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk van deze genres vallen ik-verteller en schrijver 100% juist NIET samen?
A
Biografie
B
Geautoriseerde biografie
C
Autobiografie
D
Autobiografische roman

Slide 13 - Quizvraag

hij/zij-perspectief 

Kort fragment Borealis
Handboek blz. 121 bovenaan.

Lees de andere fragmenten zelf door. 

Slide 14 - Tekstslide

Bij welk van deze genres zal meestal worden verteld door een personale of auctoriale verteller?
A
Biografie
B
Geautoriseerde biografie
C
Autobiografie
D
Autobiografische roman

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag 
Oefenboek blz. blz. 60 t/m 62
Maak vraag 11 t/m 14 in je schrift 
We bespreken na ca. 12 minuten (en als niet af, dan wordt het huiswerk)

Daarna vraag 16

timer
12:00

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden 11, 12, 14
11 a Mira /  b Stan / c ik-perspectief

13 a Bijvoorbeeld: ‘Ik holde naar beneden, greep Turbo’s leiband en sloeg mijn armen om hem heen.’ (regels 17-18)
 b Bijvoorbeeld: ‘Oud worden is klop krijgen’ (regel 72)

14 a Ze verschillen in het gebruik van het Vlaams door het grote leeftijdsverschil.




Slide 17 - Tekstslide

6,5 uur EN vooruitgang
Vooruitgang: minimaal 50% halen

Nu op Numo: 
leerplan 
grammatica

Slide 18 - Tekstslide

Hoe gaat het met Numo? Hoe gaat het met de vooruitgang (a.k.a. sprongtoetsen)?

Slide 19 - Open vraag

Woensdag 
Weer start de stagiaire die heeft meegekeken:
20-30 minuten van de les

Daarna geef ik les 

En afsluitend lezen 

Slide 20 - Tekstslide

Je ...
..hebt opgehaald wat wordt bedoeld met vertelperspectief, kent je drie vertelperspectieven en je weet dat die bepalend zijn voor hoe een lezer het verhaal ervaart. 

Kunt  je in een ik-personage verplaatsen, een personages karakteriseren en gedrag verklaren 

Huiswerk: maak vraag 11 t/m 14 en vraag 16 uit het oefenboek op papier en neem mee naar de les


Slide 21 - Tekstslide

Opdracht: schrijf op een blad en lever in

Kijk naar deze foto =>
Beschrijf wat er gebeurt vanuit het perspectief van het baasje (degene die aan de hand vastzit)
Gebruik een ik-perspectief
Ca. 45-60 woorden (5-10 zinnen)


Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: schrijf op een blad en lever in
Kijk naar deze foto =>
Beschrijf nu wat er gebeurt vanuit het perspectief van de hond (degene die aan de hand vastzit)
Gebruik een auctoriaal vertelperspectief. 
Ca. 45-60 woorden (5-10 zinnen)
Zie handboek blz. 120/121


Slide 23 - Tekstslide