Kader 2C en 2D oefenen met grammatica 2e lesuur 7 april
1 / 31
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe vind je een meewerkend voorwerp?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
meewerkend voorwerp: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder
Marie bakt een taart voor haar moeder
Slide 6 - Open vraag
pv: ?
Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt
Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt
Slide 7 - Open vraag
gez: ?
Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt
Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt
Slide 8 - Open vraag
ow: ?
Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt
Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt
Slide 9 - Open vraag
pv: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder
Marie bakt een taart voor haar moeder
Slide 10 - Open vraag
gez: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder
Marie bakt een taart voor haar moeder
Slide 11 - Open vraag
ow: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder
Marie bakt een taart voor haar moeder
Slide 12 - Open vraag
Pv: ?
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Slide 13 - Open vraag
wg: ?
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Slide 14 - Open vraag
ow: ?
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Slide 15 - Open vraag
lv: ?
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken
Slide 16 - Open vraag
gez: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
lv: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
Slide 19 - Open vraag
ow: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
Slide 20 - Open vraag
pv: ?
De leraar moest haar de iPod teruggeven
De leraar moest haar de iPod teruggeven
Slide 21 - Open vraag
gez: ?
De leraar moest haar de iPod teruggeven
De leraar moest haar de iPod teruggeven
Slide 22 - Open vraag
ow: ?
De leraar moest haar de iPod teruggeven
De leraar moest haar de iPod teruggeven
Slide 23 - Open vraag
lv: ?
De leraar moest haar de iPod teruggeven
De leraar moest haar de iPod teruggeven
Slide 24 - Open vraag
mv: ?
De leraar moest haar de iPod teruggeven
De leraar moest haar de iPod teruggeven
Slide 25 - Open vraag
gez: ?
Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.
Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.
Slide 26 - Open vraag
ow: ?
Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.
Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.
Slide 27 - Open vraag
Zinsonleding (pv, gez, ow, lv, mv, bwb, bvb, bijst).
Kun je mij direct een soepkom aangeven!
mij=
Kun je mij direct een soepkom aangeven!
mij=
Slide 28 - Open vraag
Benoem het lijdend voorwerp in de in zin: ik leen mijn zus nooit iets
Slide 29 - Open vraag
'Hun' is nooit...
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
