Waarnemen en observeren

                                                         

                                   Waarnemen   
en observeren

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

                                                         

                                   Waarnemen   
en observeren

Slide 1 - Tekstslide

Waarnemen doe je 24 uur per dag
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Waarnemen is:
(2 goede antwoorden)
A
bewust
B
onbewust
C
voor iedereen hetzelfde
D
voor iedereen anders

Slide 3 - Quizvraag

Wat is "interpreteren"?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat zag je op de vorige foto?

Slide 6 - Open vraag

Signaleren betekent:
A
Opmerken, constateren.
B
Voortdurend waarnemen.
C
Snitchen.
D
Iemand waarschuwen.

Slide 7 - Quizvraag

Sensitieve responsiviteit betekent:

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Welk ander dier dan zeemeeuwen zag je in het fimpje?

Slide 10 - Open vraag

Een stimulus is iets wat.....
A
Niet voorkomt bij observeren.
B
Iets dat gedrag uitlokt.
C
Een reactie op gedrag.
D
Niemand boeit.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van autonomie?
A
Je wilt liever wachten met verkering tot je zekerder bent van jezelf.
B
Liz is verlegen is en durft niet te vragen of ze mag meedoen, je helpt haar.
C
Je geeft complimentjes aan een kind om hem te steunen.
D
Je geeft Brent veiligheid door hem te laten zien dat hij niet de gang op mag.

Slide 12 - Quizvraag

Het Horn- effect betekent:
A
Een negatieve eigenschap beïnvloed je kijk op de hele persoon. Dit overschaduwt de positieve eigenschappen van deze persoon.
B
Veel ervaring met observeren maakt dat je met een beroepsblik gaat kijken.
C
Iemand heeft een erg sympathieke eigenschap waardoor je observatie positiever gekleurd wordt.
D
Een observatie heeft altijd een doel.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Gedrag is.....

Slide 15 - Open vraag

Noem de 5 factoren die gedrag beïnvloeden:

Slide 16 - Open vraag