Les 25 - AcI

Les 25 AcI
Na deze les kun je de AcI-constructie in het Latijn herkennen en vertalen. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 25 AcI
Na deze les kun je de AcI-constructie in het Latijn herkennen en vertalen. 

Slide 1 - Tekstslide

De AcI
Een AcI is een accusativus en een infinitivus 
(Accusativus cum Infinitivo):
  • puellam currere > het meisje rennen.
  • puellam currere video > Ik zie het meisje rennen. / Ik zie dat het meisje rent.

Slide 2 - Tekstslide

Een AcI in het wild
Een AcI voel je meestal aankomen. Dit komt omdat een AcI altijd afhangt van de persoonsvorm. Je wilt achter sommige persoonsvormen in het Nederlands ook graag 'dat' denken.

Ik zeg dat..., ik zie dat..., ik hoor dat..., ik ben blij dat...

Al deze werkwoorden hebben in het Latijn een AcI bij zich!

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk nog minstens 3 werkwoorden waarna je een AcI kunt verwachten.

Slide 4 - Open vraag

Hoe vertaal je een AcI?
  • Maak een bijzin die begint met 'dat'.
  • De accusativus wordt je onderwerp in de bijzin.
  • De infinitivus wordt je persoonsvorm in de bijzin.

Caesar dicit hostes timere.
= Caesar zegt dat de vijanden bang zijn.
Hostes = acc mv van groep 3
timere = infinitivus praesens (herkenbaar aan de uitgang -re)
onderwerp in de bijzin.
persoonsvorm in de bijzin.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent de A in AcI?
A
accusativus
B
ablativus

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent de I in AcI?
A
imperativus
B
infinitivus
C
imperfectum

Slide 7 - Quizvraag

Met wat voor bijzin vertaal je een AcI?
A
die-bijzin
B
als-bijzin
C
dat-bijzin
D
omdat-bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Na welke werkwoorden verwacht je een AcI?
A
dederat, perficiunt
B
dixit, audiverat
C
custodiebat, vidit
D
portare, colligere

Slide 9 - Quizvraag

De A in de AcI wordt in je vertaling ... in je dat-bijzin
A
het onderwerp
B
het lijdend voorwerp
C
de persoonsvorm
D
een bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quizvraag

De I in de AcI wordt in je vertaling ... in je dat-bijzin
A
het onderwerp
B
het lijdend voorwerp
C
de persoonsvorm
D
een bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quizvraag

Alles tussen A en I...
Algemene regel:
ALLE WOORDEN DIE IN HET LATIJN TUSSEN DE A EN DE I IN STAAN, HOREN IN DE DAT-BIJZIN! 

Voorbeeld:
Populus deos (A) Romulo signum dare (I) dicit.
Het volk zegt dat de goden aan Romulus een teken geven.

Slide 12 - Tekstslide

Maar wat als er twee accusativi in de zin staan?
Dan is meestal één van de twee accusativi de onderwerpsaccusativus (subjectsaccusativus) en de andere de lijdend-voorwerpsaccusativus (objectsaccusativus). 

Meestal is de eerste accusativus je onderwerp in de dat-bijzin en de tweede je lijdend voorwerp (maar niet altijd!). Let dus op de context.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Caesar dicit Romanos hostes vincere posse
=
Caesar zegt dat de Romeinen de vijanden kunnen overwinnen.
of eventueel
Caesar zegt dat de vijanden de Romeinen kunnen overwinnen. (let op de context)
Romanos = acc mv van groep 2.
hostes = acc mv van groep 3.
vincere = infinitivus praesens 
posse = infinitivus praesens 
Eerste accusativus, dus waarschijnlijk onderwerp in de dat-bijzin. 
Tweede accusativus, dus waarschijnlijk lijdend voorwerp in de dat-bijzin. 
Er staan in deze zin twee infinitivi, alleen posse kan logischerwijs de persoonsvorm in de dat-bijzin worden.. 

Slide 14 - Tekstslide

Gelijktijdigheid
Een infinitivus praesens (-re) in de AcI is altijd gelijktijdig.

Dit betekent dat je de persoonsvorm in de dat-bijzin in dezelfde tijd zet als de persoonsvorm in de hoofdzin.

Senex dicit puerum lacrimare. = De oude man zegt dat de jongen huilt.
Senex dixit puerum lacimare. = De oude man zei dat de jongen huilde.
dicit (persoonsvorm in de hoofdzin) is praesens, dus de persoonsvorm in de bijzin vertaal ik ook als praesens.
dixit (persoonsvorm in de hoofdzin) is perfectum, dus de persoonsvorm in de bijzin vertaal ik ook als perfectum.

Slide 15 - Tekstslide

Vertaal:
Mater liberos in silva cum amicis ludere dicit.

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
Senex uxorem in atrio dormire dixit.

Slide 17 - Open vraag

Vind je dit nog moeilijk?
Maak de volgende twee zinnen.

Snap je het?
Ga door naar dia 21.

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal:
Iuvat me omnem familiam apud lararium adesse.

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
Puella patrem fabulam fratri narrare audiebat.

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
Imaginem iuvenis in aqua suam imaginem esse Narcissus parum intellegit.

Slide 21 - Open vraag

Maak onderstaande opdracht.

Slide 22 - Tekstslide

Klaar? 
Maak opdr. 50 (HB p. 55). Deze opdracht gaat over tekst 25.

Slide 23 - Tekstslide