3 VWO §3.4
1 / 25
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Natrium bestaat uit 11 protonen, 11 elektronen en 12 neutronen. Wat is de massa van een natriumatoom in u?
1u=1,66⋅10−27kg
A
11
B
12
C
22
D
23
Slide 4 - Quizvraag
Natrium bestaat uit 11 protonen, 11 elektronen en 12 neutronen. Wat is de massa van een natriumatoom in kg?
1u=1,66⋅10−27kg
A
3,82⋅10−26kg
B
1,83⋅10−26kg
C
1,99⋅10−26kg
D
5,64⋅10−26kg
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Een natrium bestaat uit 11 protonen, 11 elektronen en 12 neutronen. Wat is het atoomnummer en massagetal van dit natriumatoom?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Teken magnesium volgens het atoommodel van Bohr, je hoeft nog geen rekening te houden met neutronen.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Geef aan hoeveel protonen, neutronen en elektronen F-19 bevat.
Slide 14 - Open vraag
Teken F-19 volgens het atoommodel van Bohr (met neutronen).
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel valentie-elektronen heeft zuurstof?
A
2
B
4
C
6
D
geen
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel valentie-elektronen heeft koolstof?
A
2
B
4
C
6
D
geen
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Natrium en fluor reageren to natriumfluoride, NaF. Geef de kloppende reactievergelijking.
Slide 24 - Open vraag
Indruk van de les, kon je het volgen?
