uitleg §1

§ 04.01  
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§ 04.01  

Slide 1 - Tekstslide

STARTKLAAR
GA OP JE PLEK ZITTEN, PAK JE SPULLEN & LEES BK 04.01


timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

L E S P L A N N I N G
4e uur
  • Planner + stempelkaart
  • Uitleg deel 1 §1
  • Aan de slag:
  1. Maak planning met partner (practica, taakverderling dossier etc.)
  2. Start OK 04.01
5e uur
  • Uitleg deel 2 §1
  • Aan de slag:
  1. Afronden OK 04.01
  2. Maken keuzeopdrachten 04.01

    Slide 3 - Tekstslide

    nieuwe planner & stempelkaart
    • verplicht = verplicht
    • compenseren mag niet
    • individueel of team
    • onderstreepte opdrachten
    • geen stempel als verslag onderdeel ontbreekt
    • leerdoelen uitwerken
    • §2 slaan we over

    Slide 4 - Tekstslide

    T O E T S I N G
    • SO                 2x      04.01 t/m 04.03 
    • Repetitie    5x      alles van H4 (BK, KK, OK, PK)
    • Dossier       2x      cijfer dossier + gemiddelde van testjezelf

    Testjezelf:
    -> aan het einde van elke paragraaf kleine test voor een cijfer
    -> overleggen met je partner is toegestaan

    Slide 5 - Tekstslide

    § 04.01  

    Slide 6 - Tekstslide

    leerdoelen 04.01
    • Het proces van prikkel naar actie kunnen beschrijven.
    • Je kan aangeven wat een prikkel is, wat een impuls is en wat de relatie tussen beide is.
    • Je kan uitleggen hoe een impuls wordt verwerkt in je hersenen en hoe er een actie ontstaat.
    • Je kan uitleggen hoe het zenuwstelsel is opgebouwd.
    • Je kan de begrippen, afbeeldingen en de schema’s uitleggen.
    • Je kan de zintuigen in je huid benoemen en werking ervan omschrijven.
    • Je kan de begrippen, afbeeldingen en de schema’s uitleggen.

    Slide 7 - Tekstslide

    0

    Slide 8 - Video

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Tekstslide

    PRIKKELS 
    Onze omgeving bestaat uit informatie. Deze informatie wordt ook wel een prikkel genoemd.

    voorbeelden van prikkels:
    • geluiden
    • licht
    • geuren
    • warmte




    Slide 11 - Tekstslide

    Hoe vangen mensen deze prikkels op?
    1. Het licht springt op groen
    2. De steel van de pan is heet
    3. De deurbel gaat
    4. Je hond blaft
    5. Je krijgt een appje




    Slide 12 - Tekstslide

    Hoe vangen mensen deze prikkels op?
    1. Het licht springt op groen
    2. De steel van de pan is heet
    3. De deurbel gaat
    4. Je hond blaft
    5. Vieze sokken die 3 weken onder 
           je bed hebben geleefd




    Prikkel:
    1. licht
    2. verwarming van huid
    3. trillingen
    4. trillingen
    5. geurstoffen
    Zintuigencel in orgaan
    1. Staafjes en kegeltjes in ogen 
    2. Warmte/kou/pijnzintuig in huid
    3. Slakkenhuis in de oren 
    4. Slakkenhuis in de oren
    5. Reukzintuigcel in de neus
    Zintuigen vangen prikkels op, waarnemen gebeurt pas in de hersenen.

    Slide 13 - Tekstslide

    Wat doen zintuigen vervolgens met die prikkels?
    • Het licht springt op groen

    1. Het zintuig ( in ogen) zet de prikkel (licht) om in een elektrisch stroompje: impuls
    2. Deze impuls wordt via de zenuwen naar je hersenen vervoerd. Je wordt je van bewust dat het licht groen is.
    3. De hersenen bepalen wat er moet gebeuren: de impulsen gaan naar de spieren in je benen en je begint met trappen. 




    Slide 14 - Tekstslide

    L E S P L A N N I N G
    4e uur
    • Planner + stempelkaart
    • Uitleg deel 1 §1
    • Aan de slag:
    1. Maak planning met partner (practica, taakverderling dossier etc.)
    2.  Start looproute docent
    3. Start OK 04.01
    5e uur
    • Uitleg deel 2 §1
    • Aan de slag:
    1. Start looproute docent
    2. Afronden OK 04.01
    3. Maken keuzeopdrachten 04.01

      Slide 15 - Tekstslide

      het zenuwstelsel
      De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen in je lichaam vormen samen het zenuwstelsel.


      • De hersenen regelen alles wat er in het lichaam gebeurt. Hierbij maken ze gebruik van de informatie afkomstig van een netwerk van zenuwen.

      • De zenuwen zijn de verbinding tussen je hersenen en de zintuigen, de spieren en de klieren.

      Slide 16 - Tekstslide

      Het zenuwstelsel kun je verdelen in:
      • Het centrale zenuwstelsel
      -> hersenen + zenuwen in het ruggenmerg

      • Het perifere zenuwstelsel
      -> overige zenuwen (ook in de schedel)

      Slide 17 - Tekstslide

      Gewenning
      - de kleren die je aan hebt voel je na een tijd niet meer
      - de geur die je opdoet ruik je later niet meer

      Je hersenen raken gewend aan deze prikkels

      Hoe meer de informatie uit een zintuig afwijkt van datgene dat je gewend bent, hoe belangrijker deze impulsen voor je hersenen zijn.

      Slide 18 - Tekstslide

      En als je voor de toets moet leren, hoe onthouden de hersenen informatie?
      • Je hersenen bestaan o.a. uit de hersenschors, die bestaat uit miljarden zenuwcellen
      • Deze cellen kunnen verbinding aangaan met elkaar.
      • Tijdens het onthouden worden deze verbinden steeds verder uitgebreid. 
      • Er ontstaat een geheugenspoor
      • Dit wordt weer opgeslagen in het geheugen

      Slide 19 - Tekstslide

      Door verschillende leertechnieken kun je het geheugenspoort versterken!

      • Verdeeld leren
      • voorkennis ophalen
      • Samenvatting maken
      • In eigen woorden uitleggen 
      • Herhalen
      • Overhoren
      • Toetsvragen bedenken 

      Slide 20 - Tekstslide

      L E S P L A N N I N G
      4e uur
      • Planner + stempelkaart
      • Uitleg deel 1 §1
      • Aan de slag:
      1. Maak planning met partner (practica, taakverderling dossier etc.)
      2.  Start looproute docent
      3. Start OK 04.01
      5e uur
      • Uitleg deel 2 §1
      • Aan de slag:
      1. Start looproute docent
      2. Afronden OK 04.01
      3. Maken keuzeopdrachten 04.01

        Slide 21 - Tekstslide

        E V A L U A T I E

        • Heb jij de leerdoelen behaald?

        • Wat vond je van deze les?

        • Bedenk 1 verbeterpunt. 

        Slide 22 - Tekstslide