Fictie - verhaalanalyse

Literatuur
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Benoem het verschil tussen fictie en non-fictie.

Slide 2 - Open vraag

Een autobiografie is een boek waarin iemand het leven van iemand anders beschrijft.
A
waar
B
onwaar

Slide 3 - Quizvraag

Noem drie perspectieven waarin een verhaal geschreven kan worden.

Slide 4 - Open vraag

Als je de hoofdpersoon beschrijft, kijk je naar verschillende elementen. Noem er twee.

Slide 5 - Open vraag

Een terugkerend element in een verhaal dat betekenis geeft aan het thema noem je:

Slide 6 - Open vraag

Noem drie manieren waarop een schrijver spanning aan kan brengen in een verhaal.

Slide 7 - Open vraag

Het perspectief in een dagboek is een personale vertelsituatie.
A
waar
B
onwaar

Slide 8 - Quizvraag

Manipulatietechnieken vergroten de spanning in een verhaal.
A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quizvraag

Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal niet.
A
waar
B
onwaar

Slide 10 - Quizvraag

De vertelde tijd van een verhaal druk je uit in regels en/of bladzijden.
A
waar
B
onwaar

Slide 11 - Quizvraag

Als je een personage leert kennen door het lezen van een duidelijke opsomming van karaktereigenschappen, uiterlijk en innerlijk noem je dat
A
direct
B
indirect

Slide 12 - Quizvraag

ab ovo - je valt midden in het verhaal
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Ander woord voor perspectief is vertelwijze
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag