6.2 - bestuiving

Thema 6: Bloemen en bestuiving





Basisstof 2: Bestuiving
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Bloemen en bestuiving





Basisstof 2: Bestuiving

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling 6.1, bloemen.
Uitleg 6.2, bestuiving. 
Naar buiten!
Nabespreken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat is nectar?

Slide 3 - Open vraag

Waar gebruikt een plant bloemen voor?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de functie van kroonbladeren.
A
Lokken van insecten
B
beschermen van de knop
C
Hier groeien de eicellen
D
Hier groeien de stuifmeelkorrels

Slide 5 - Quizvraag

Een plant heeft mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noemen we de vrouwelijke geslachtsorganen?
A
Meeldraad
B
Vruchtbeginsel
C
Stamper
D
Stuifmeelkorrel

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kun je uitleggen wat bestuiving is.
  • Kun je het verschil tussen windbloemen en insectenbloemen uitleggen.
  • Kun je het verbrand tussen biodiversiteit en insecten uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Vruchten
Vruchten ontstaan uit het vruchtbeginsel, in de vruchten zitten de zaden van de plant. 

Vruchten kunnen alleen ontstaan door bestuiving.

Slide 9 - Tekstslide

Bestuiving
Bij bestuiving worden de stuifmeelkorrels van de meeldraden over gebracht op de stempel van de stamper van dezelfde soort. 

Door insecten of wind!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Insectenbloem
  • Bestuiving door insecten
  • Opvallende fel gekleurde bloemen
  • Plant maakt nectar 
  • stuifmeel is ruw en plakkerig
  • stuifmeel plakt aan de insecten.

Slide 12 - Tekstslide

windbloem
  • Meeldraden ver buiten bloem
  • wind vervoert stuifmeel
  • stuifmeel is licht en glad
  • Hele grote stempels
  • Geen nectar!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Biodiversiteit
  • 70% van alle bloemen zijn insectenbloemen.
  • Hoe meer verschillende soorten planten, hoe meer verschillende soorten insecten. (Hoge biodiversiteit)
  • Afhankelijk van elkaar
  • Geen insecten = geen planten = geen voedsel!

Slide 15 - Tekstslide

Bijensterfte
  • 360 soorten in NL. 
  • 50% met uitsterven bedreigd
  • Meiten/andere insecten
  • Afname biodiversiteit
  • bestrijdingsmiddelen

Slide 16 - Tekstslide

Buitenopdrachten
In 2 - 3 tallen: Elk groepje zoekt 2 windbloemen en 2 insectenbloemen. Welke kenmerken zie je?

Mogelijkheid om te plukken voor je herbarium!

Slide 17 - Tekstslide