4.2 Cultuur en identiteit

4.2 Cultuur en identiteit
4.2 Cultuur en identiteit
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 Cultuur en identiteit
4.2 Cultuur en identiteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
V4A vrijdag 9 mei
  1. Huiswerk:  Maken van 4.1: opdracht 7, 9, 10 en 11
  2. Voor jezelf nakijken en daarna lezen 4.2 Cultuur en identiteit
  3. Uitleg 4.2 Cultuur en identiteit
  4. Actualiteit: AZC in Aalten
  5. Aan de slag
  6. Huiswerk: AZC vragen maken +  4.2 opdracht 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken en lezen
  • Huiswerk: maken van 4.1: opdracht 7, 9, 10 en 11
  • Lezen 4.2 Cultuur en identiteit
  • Bijlage: AZC
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding 4.2
  • In paragraaf 4.1 hebben we geleerd dat grote culturele diversiteit een kenmerk is van onze pluriforme samenleving. 
  • Dit betekent dat je in aanraking komt tijdens je leven met mensen die anders leven, doen en denken dan jij. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 4.2

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe cultuuroverdracht plaatsvindt.
  • Het verband tussen cultuur en identiteit.
  • Waarin culturen verschillen van elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

PO Pluriforme samenleving
  • Wie is er al gestart met het maken van foto's?

Slide 6 - Tekstslide

Onthoud deze 2 beelden.......

Slide 7 - Tekstslide

Hoe wordt cultuur overgedragen?
  • Elk mens is uniek en heeft kenmerken en eigenschappen die niemand anders heeft. 
  • Voor een deel zijn deze aangeboren (bv. huidskleur) en voor een ander deel je tijdens je leven (bv. taal, geloof). Een groot deel van wie je bent wordt dus bepaald door groepen en culturen waar je deel van uitmaakt. 
  • De belangrijkste kenmerken van een cultuur worden telkens aan nieuwe leden overgedragen via socialisatie via imitatie en informatie.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Waar vindt socialisatie plaats?
  • vraag 9 a en b maken voor jezelf
  • daarna  9 c samen bespreken met je buur
  • op blz. 120 in je werkboek

Slide 10 - Tekstslide

Sociale controle
Een onderdeel van het socialisatieproces is sociale controle.


 

Sociale controle vindt plaats in de vorm van sancties:
  • Formeel (politie controleert) en informeel (je ouders spreken je aan op asociaal gedrag)
  • Positief (diploma halen) en negatief (boete) 

 

Slide 11 - Tekstslide

Internalisatie
  • Het beoogde doel van socialisatie is internalisatie.
  • Overal om ons heen zien we voorbeelden van geïnternaliseerd gedrag: rechts rijden, hoe we elkaar begroeten, op onze beurt wachten in de winkel, vinger opsteken in de klas.
  • Als veel mensen zich tegen algemeen aanvaarde normen gaan verzetten, kan dat leiden tot cultuurverandering (Zwarte Piet).

 




Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Culturen vergelijken
  • Het socialisatieproces verloopt overal ter wereld grotendeels op dezelfde manier. 
  • WAT er wordt overgedragen verschilt echter per cultuur. 
  • Hierdoor gedraagt iemand die in Nederland geboren en getogen is zich anders dan iemand die opgroeit in een miljoenenstad in China of op het platteland van Ethiopië. 
  • Cultuur verschilt in de loop van de tijd maar ook per plaats en groep.

Slide 14 - Tekstslide

Bron 6 blz. 159 lesboek

Slide 15 - Tekstslide

Dimensies
De Nederlandse socioloog Hofstede onderscheidt vijf  belangrijke dimensies waarop culturen van elkaar verschillen:
 
  1. Grote vs. kleine machtsafstand
  2. Individualisme vs. collectivisme
  3. Masculiniteit vs. feminiteit
  4. Lage vs. hoge onzekerheidsvermijding
  5. Gerichtheid op de lange vs. korte termijn
De genoemde verschillen zien we niet alleen tussen diverse landen, maar ook tussen dominante culturen en subculturen binnen een samenleving. 

In Nederland mag de dominante cultuur dan feminien en individualistisch zijn en gekenmerkt door een kleine machtsafstand, er zijn diverse subculturen die hiervan afwijken. 

  • Studentvereniging waar 1e jaars accepteren dat ouderejaars macht uitoefenen

  • Een reformatorische gemeenschap waarin de meerderheid vindt dat vrouwen geen politieke rol behoren te spelen.

Slide 16 - Tekstslide

1. Grote versus kleine machtsafstand
In Azie is er sprake van grote machtsafstand, en is er sprake van volgzaamheid en gehoorzaamheid. In Nederland en Zweden is een kleine machtsafstand
Hier zijn mondigheid en assertiviteit belangrijke waarden.

Slide 17 - Tekstslide

2. Individualisme versus collectivisme
Familie-eer en belangen van de groep wegen hier zwaar.

Slide 18 - Tekstslide

3. Masculiniteit versus feminiteit
VRAAG:
In welke situatie kan een botsing ontstaan als een migrant uit een land met een masculiene cultuur in Nederland komt wonen? 

Slide 19 - Tekstslide

4. Lage versus hoge onzekerheidsvermijding

Slide 20 - Tekstslide

5. Gerichtheid op de lange termijn versus korte termijn
Langetermijninstelling: 
  • China
Kortetermijninstelling: 
  • VS

Slide 21 - Tekstslide

Oordelen over cultuurverschillen
Culturen verschillen dus van elkaar. Maar of de ene cultuur beter is dan de andere, of dat culturen juist gelijkwaardig zijn, daarover lopen de meningen uiteen. We onderscheiden 2 visies:

kijken naar de maatstaven van die cultuur. Als uithuwelijken normaal is en dan geef je geen waardeoordeel en tolereer je deze traditie.
Hier ga je uit van het bestaan van universele waarden voor iedereen. De mensenrechten die zijn vastgelegd in de UVRM (1948) zijn een voorbeeld. Zij keuren vrouwenbesnijdenis en kinderarbeid af.

Slide 22 - Tekstslide

Etnocentrisme
Veel mensen hangen in het dagelijkse leven niet zozeer de ene of de andere visie aan. Vaak redeneren mensen bewust of onbewust vanuit de normen en waarden van de eigen groep.
Denk weer eens terug aan de 2 beelden aan het begin van de les. Beide vrouwen kunnen denken:
'Dat is toch niet normaal!'

Slide 23 - Tekstslide

Tekst

Slide 24 - Tekstslide

Actualiteit Aalten

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe cultuuroverdracht plaatsvindt.
  • Het verband tussen cultuur en identiteit.
  • Waarin culturen verschillen van elkaar.

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!

2. Maken van 4.2: opdracht 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9
3. Bijlage: AZC Aalten


Slide 30 - Tekstslide