EVC module 2 lesdag 1 laatste versie

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog van de vorige keer?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat komt er bij je op bij de leerstijlen van Kolb?

Slide 6 - Open vraag

Vier leerstijlen! 

Slide 7 - Tekstslide

Doener
Deze leerstijl vertoont een combinatie van actief experimenteren en concreet ervaren. Doeners hebben een voorkeur voor situaties waarin ze zo snel mogelijk aan de slag kunnen en leren het best wanneer er ruimte is voor directe ervaring door dingen te doen. Doeners staan open voor nieuwe leermomenten, kunnen goed problemen oplossen en vinden het een uitdaging om aan een onbekende klus te beginnen.

Slide 8 - Tekstslide

Beschouwer
Deze leerstijl heeft een voorkeur voor concreet ervaren en reflectief observeren. Beschouwers willen eerst goed ergens over nadenken en zijn kampioen in laterale probleemoplossing. Zij willen graag een probleem van alle kanten benaderen en bekijken en zien steeds nieuwe ingangen en oplossingen. Beschouwers willen niet opgejaagd worden en willen de tijd hebben voordat ze beslissen.

Slide 9 - Tekstslide

Denker
Deze leerstijl combineert reflectief observeren met abstract conceptualiseren. Denkers zetten graag hun observaties om in hypothesen en theorieën. Zij kunnen goed redeneren en werken graag zelfstandig. Zij leren het beste vanuit gestructureerde situaties met duidelijke doelstellingen, theorieën en modellen. Zij willen graag de kans krijgen om vragen te stellen en te discussiëren.

Slide 10 - Tekstslide

Beslisser
Deze leerstijl heeft een voorkeur voor abstract conceptualiseren en actief experimenteren. Beslissers proberen graag theorieën uit in de praktijk. Ze nemen vaak initiatief, zijn probleemoplossend en hakken knopen door. Zij leren het beste aan de hand van duidelijk en beknopt geformuleerde regels en principes, die ze meteen kunnen toepassen. Het zijn praktijkmensen die niet van tijdverspilling houden.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Het is een cyclisch proces!
Je zult alle fasen moeten doorlopen om tot optimaal leerresultaat te komen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kan jij een aantal leiderschapsstijlen noemen?

Slide 16 - Open vraag

Een tweedeling
Taakgericht leiderschap; de manager die gelooft dat medewerkers van nature lui en ongemotiveerd zijn hanteren veelal een meer instruerende en vaak zelfs een autoritaire leiderschapsstijl. De manager geeft richtlijnen en instructies aan de medewerkers hoe zij hun werk moeten uitvoeren. En de manager controleert of de instructies zijn opgevolgd.

Mensgericht leiderschap; de manager die gelooft dat medewerkers van nature gemotiveerd zijn en in staat zijn om zichzelf continu verder te ontwikkelen geeft medewerkers de ruimte voor eigen initiatief en creativiteit. Begrippen als betrokkenheid, participatie, coaching en persoonlijke ontwikkeling staan in deze managementstijl centraal.
 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Doe de test

Slide 19 - Tekstslide

Instruerende stijl
bij deze stijl van leidinggeven is er sprake van eenrichtingsverkeer. De manager vertelt de medewerker precies wat die moet doen en hoe die het moet doen. Waarna de manager controleert of de medewerker zijn of haar instructies heeft uitgevoerd. De instruerende leiderschapsstijl is door het geven van specifieke werkinstructies de meeste directe vorm van gedragsbeïnvloeding. Daarom wordt deze stijl ook wel de autoritaire leiderschapsstijl genoemd. Ondersteuning in de vorm van persoonlijke ontwikkeling van de medewerker ontbreekt.

Slide 20 - Tekstslide

Begeleidende stijl
Bij deze stijl beïnvloedt de manager de medewerker met zowel taakgerichte (sturend) als mensgerichte (ondersteunend) gedrag. De manager bepaalt wat de medewerker moet doen. De manager legt uit, overtuigt en staat open voor suggesties. De medewerker wordt steeds meer deskundig voor het uitvoeren van de taak. En er ontstaat draagvlak bij de medewerker voor het uitvoeren van de taak. Er is sprake van samenwerking tussen manager en de medewerker.

Slide 21 - Tekstslide

Ondersteunende stijl
Bij deze stijl van leidinggeven bouwt de manager een relatie op met het team en de medewerkers. De medewerker krijgt binnen bepaalde kaders ruimte om zelf beslissingen te maken en de taken naar eigen inzicht uit te voeren. De medewerker mag risico's nemen en fouten maken. De manager ondersteunt de medewerker door de randvoorwaarden in te vullen waaronder de medewerker goed kan presteren. De manager heeft een luisterend oor, geeft vertrouwen en richt zich op het motiveren van de medewerkers en het oplossen van samenwerkingsproblemen.   

Slide 22 - Tekstslide

Delegerende stijl
deze leiderschapsstijl is zowel weinig relatiegericht als taakgericht. Deze vorm van leidinggeven wordt ook wel resultaatsturing genoemd. De manager heeft veel vertrouwen in het team en draagt een groot deel van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden over aan de medewerkers. Het team maakt zelf haar beslissingen, voert uit en lost zelf de problemen op. De manager staat op afstand en monitort de voortgang door periodiek de prestaties te evalueren.  

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide