Retaillandschap en onderzoek OP4 - les 3

Retaillandschap & Onderzoek
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Retaillandschap en onderzoekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Retaillandschap & Onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: 

- Uitleg Hoofdstuk 6
- Maken opdrachten periode 4 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken
- Marktonderzoek 

Systematisch verzamelen en analyseren van informatie over markten, zoals informatie over je doelgroep. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van marktonderzoek
- Informatieve functie
- Creatieve functie
- Bewakingsfunctie

Slide 4 - Tekstslide

Informatief: 
Door marktonderzoek ben je als manager of ondernemer retail op de hoogte van de laatste relevante ontwikkelingen in de markt.

Creatief: 
Door marktonderzoek kun je als manager of ondernemer retail nieuwe ideeën ontwikkelen op basis van de uitkomsten van de analyse. 

Bewakingsfunctie: 
Door markt onderzoek kun je als manager of ondernemer retail controleren of de beoogde doelstellingen van het bedrijf worden behaald. 

Slide 5 - Tekstslide

1. Probleemstelling: welk probleem willen we oplossen? Wat is het doel? Dit formuleer je in de vorm van een vraag. Dit noem je de onderzoeksvraag.
2. Onderzoeksopzet: Als je bepaald hebt wat de onderzoeksvraag is, maar je een onderzoeksopzet. Een stappenplan waarbij je stap voor stap vastlegt hoe je het onderzoek gaat uitvoeren. Hoe je denkt het antwoord te kunnen vinden op je onderzoeksvraag.
3. Bronnen vaststellen: Welke bronnen je gaat gebruiken.
4. Informatie verzamelen: Op basis van de onderzoeksopzet verzamel je de informatie die je nodig hebt. Je voert het onderzoek uit.
5. Verwerken: De verzamelde informatie ga je overzichtelijk samenvatten.
6. Analyseren: De gegevens die je hebt verzameld ga je bestuderen om conclusies te kunnen trekken.
7. Rapporteren: Je werkt een rapport uit wat bestaat uit de volgende onderdelen: Inleiding, Theoretische achtergrond, Probleemstelling, Geraadpleegde bronnen, Onderzoeksgroep, Onderzoeksopzet, Resultaten, Analyse en conclusie, Bijlagen, Bronvermelding.

Slide 6 - Tekstslide

- Deskresearch: Het verzamelen van bestaande informatie uit verschillende bronnen zoals documenten, bestaande onderzoeken of informatie uit internet en boeken. Dit wordt ook wel secundair onderzoek genoemd. Je maakt namelijk gebruik van informatie dat al een keer verzameld is door anderen.
- Fieldresearch: Zelf verzamelen van nieuwe gegevens door het houden van interviews, enquêtes of observaties.
- Kwalitatief onderzoek: Hierbij stel je vragen waarmee je diepgaande informatie over een onderwerp wilt verkrijgen.
- Kwantitatief onderzoek: Dit betreft een cijfermatig onderzoek, de resultaten zullen in cijfers worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld: hoeveel mensen een product gebruiken, wat de gemiddelde mening over ene onderwerp is of uit welke woonplaats de meeste klanten komen.
- Ad-hoconderzoek: eenmalig onderzoek.
- Continuonderzoek: onderzoek loopt hele tijd door.

Deskresearch

Belangrijk
- Betrouwbaar 
- Relevant
- Actueel

Slide 7 - Tekstslide

- Betrouwbaar: Probeer altijd de originele bron van de informatie te achterhalen en kijk of deze van een betrouwbare organisatie komt.
- Relevant: Sluit de bron aan bij de onderzoeksvraag? Geeft het informatie over de vraag die je stelt?
- Actueel: Is je bron niet te oud?

Fieldresearch
- Observaties
- Interview
- Enquêtes

Slide 8 - Tekstslide

- Observaties: bekijken van gedrag van de onderzoeksgroep.
- Interview: Rechtstreeks in gesprek gaan met mensen die je voor je onderzoek wilt interviewen. Het beste kun je open vragen stellen, zodat je niet alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden krijgt.
- Enquêtes: Vooraf opgestelde vragenlijst die je schriftelijk, telefonisch, persoonlijk of online voorlegt aan de onderzoeksgroep. Zorg dat de vragenlijst niet te lang is.

Steekproef

Slide 9 - Tekstslide

Heeft iemand al eens een steekproef gedaan? Wie kan vertellen wat een steekproef is?

Steekproef
Wanneer een onderzoeksgroep te groot is om alles één voor één bij langs te gaan, kun je gebruik maken van een steekproef.

Zo hoef je niet iedereen te interviewen, maar kun je doormiddel van een bepaald hoeveelheid te interviewen iets zeggen over die gehele populatie. 

Slide 10 - Tekstslide

Heeft iemand al eens een steekproef gedaan? Wie kan vertellen wat een steekproef is?

Eisen bij een steekproef
- betrouwbaar
- groot genoeg
- aselect zijn samengesteld
- representatief
- nauwkeurig

Slide 11 - Tekstslide

Eisen bij een steekproef
- betrouwbaar: een onderzoek is betrouwbaar wanneer iemand anders het onderzoek zou doen er hetzelfde uit zou komen.
- groot genoeg: Bij een grote steekproef is de kans het grootst dat alle groepen mensen in de steekproef vertegenwoordigd zijn.
- aselect zijn samengesteld: De populatie die je gaat vragen voor je onderzoek moet willekeurig zijn.
- Representatief: De steekproef moet afspiegeling van de populatie zijn. Dus alle verschillende groepen uit de populatie moeten in de steekproef terugkomen.
- Nauwkeurig: Onderzoek van een steekproef zou nooit precies hetzelfde resultaat opleveren als het onderzoeken van een hele populatie. Hoe groter de steekproef hoe groter de nauwkeurigheid.

Vragen maken 
Klaar? Ga leren voor de toets van 10 juni. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies