Les 19-20

Les 19-20
'De aanhouder wint'

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 19-20
'De aanhouder wint'

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Wat is het programma?

- Inschrijfformulier bespreken
- Opdracht 9 en 10 nakijken
- Verschil je/ jij
- Opdracht 12 maken
- Luisteren naar het liedje IJskoud van Nielson
- Welke musea bezoeken?
- Filmpje + vragen kassen

Slide 2 - Tekstslide

Verschil je/ jij

Je en jij zijn allebei het onderwerp. Je kunt ze allebei gebruiken.
Jij gebruik je voor zinnen die je extra wil benadrukken.

- Je moet jouw huiswerk doen.
- Jij moet jouw huiswerk doen. (met nadruk)
- Je moet je huiswerk doen. (algemeen)
Anders haal je slechte cijfers. 


Slide 3 - Tekstslide

je/ jij = onderwerp
jou = lijdend voorwerp of na een voorzetsel
jouw = bezittelijk voornaamwoord.

1 Je koopt een taartje/ Jij koopt een taartje.
Koop je een taartje bij de bakker? Koop jij een taartje bij de bakker?
2 Ik hou van jou/ Ik heb jou gisteren gebeld.
3 Is dit jouw boek? Is dit jouw pen?

Spreektaal: Is dit je boek? Is dit je pen?

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 9 blz. 125


Opdracht 10 blz. 125 en 126




Slide 5 - Tekstslide


Inschrijfformulier:

- Hebben jullie een inschrijfformulier gehaald?

- Waar hebben jullie het inschrijfformulier gehaald?

- Hebben jullie dit in het Nederlands gevraagd?

- Hebben jullie het formulier ingevuld?

- Was dit makkelijk of moeilijk?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 12 blz. 127

Slide 7 - Tekstslide

We gaan luisteren naar IJskoud van Nielson.

Zet de zinnen van opdracht 13 in de juiste volgorde.
(Sommige zinnen hoor je vaker)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Musea in Nederland
Musea in Nederland:

1 Van Gogh museum    2  Anne Frank huis       3 Rijksmuseum              4 Mauritshuis






5 Naturalis                       6 Prinsenhof Delft   7 Open lucht museum 8 Escher in het Paleis
 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Vragen tijdens het luisteren:
1 Hoeveel tomaatjes zijn er vandaag geplukt?
2 In welke provincie zijn ze?
3 Hoe lang kan de plant worden?
4 Hoeveel centimeter groeien de planten per week?
5 Hoeveel tomaatjes kunnen er aan 1 lange plant groeien?
6 Welke 3 dingen kunnen er aangepast worden in de kas?
7 Welke dieren gebruiken ze om de bloemetjes te bestuiven?
8 Waarom zijn er geen bestrijdingsmiddelen nodig?
9 Welke smaak heeft het bruine tomaatje?

Slide 12 - Tekstslide