Het Geheim van Heerlijk Brood: Hulpgrondstoffen en Broodverbeteraars

Het Geheim van Heerlijk Brood:
Hulpgrondstoffen en Broodverbeteraars


Boek 13 Broodspecialiteiten
Taak 2 Grondstoffen voor broodspecialiteiten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
HorecaMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Geheim van Heerlijk Brood:
Hulpgrondstoffen en Broodverbeteraars


Boek 13 Broodspecialiteiten
Taak 2 Grondstoffen voor broodspecialiteiten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Het verschil tussen hulp- en hoofdgrondstoffen.
2. De voordelen en de nadelen van het gebruik van mixen
3. De apparatuur en gereedschappen te gebruiken om broodspecialiteiten te maken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over hulpgrondstoffen en broodverbeteraars?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hulpgrondstoffen
Hulpgrondstoffen verwerk je om:
- het brood lekkerder en malser te maken
- het brood een ander karakter te geven
- het productieproces makkelijker te maken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden hulpstoffen
Hulpgrondstoffen kun je apart toevoegen.
  • Vetten
  • Melkpoeder
  • Suiker
  • Ei-bestanddelen
  • Moutproducten

Slide 5 - Tekstslide

- Vetten maken een product malser en zorgen ervoor dat het ook langer mals blijft.
- Melkpoeder geeft een mooie bruine kleur en een betere smaak aan het product.
- Suiker geeft een mooie bruine kleur en maakt een product zoeter.
- Eibestanddelen zorgen voor een mooie kruimkleur en een fijne structuur.
- Moutproducten zorgen voor een betere gisting, een mooie kleur en een betere smaak
Luxebrooddegen
In luxebrooddegen gebruik je 10-20% hulpgrondstoffen, meestal toegevoegd via een broodverbeteraar. 

Broodverbeteraars verbeteren de deegeigenschappen, het rijsproces en de deegontwikkeling.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Broodverbeteraars
Broodverbeteraars zijn vetstoffen die verwerkt zijn tot crème, poeder of vloeistof

Het productieproces en de kwaliteit van het brood verbeteren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent% hulpstoffen zit er gemiddeld in een luxe brooddeeg
A
1% - 5%
B
5% - 15 %
C
10% - 20%
D
20% - 30%

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbetering broodverbeteraars
Broodverbeteraars verbeteren bij de deegverwerking:

- De deegeigenschappen
- Het rijsproces
- De deegontwikkeling.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke broodverbeteraar ken jij?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende brooddoeleinde
Broodverbeteraars zijn er voor verschillende broden;
- Zacht brood poeder
- Krokant brood poeder
- Bruinbrood poeder
- Gevuld brood poeder
- Vruchtenbroodpoeder
- Groot- of klein brood poeder

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort broodpoeder gebruik je voor een stol?
A
Bruinbrood poeder
B
Gevuld brood poeder
C
Groot brood poeder
D
Vruchtenbroodpoeder

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoete vullingen zijn;
- Krenten
- Rozijnen
- Gekonfijte vruchten (fruitmix, sukade, bigarreaux)
- Noten (hazelnoten, walnoten en amandelen)
- Potpourri (een mengsel van krenten, rozijnen, noten en gekonfijte vruchten)
- Spijs
- Suikernibs en -chips.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie zoete vullingen

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartige vullingen zijn;
- Gehakt
- Kaas
- Uien
- Verschillende groenten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent aan bloemgewicht mag vulling zijn?
A
10% - 30%
B
30% - 60%
C
60% - 80%
D
80% - 120%

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken
Vullingen verwerk je:
- Op een deeg (gestrooid/vastgezet/omgerold)
- In een deeg (ingevouwen/ingerold)
- Door een deeg (gekneed)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de vulling verwerkt bij een kaasvlinder?
gestrooid/ingerold/gekneed

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Boek 13 broodspecialiteiten
Taak 2, grondstoffen: opdracht 1 t/m 6

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.