schoonmaak

Wonen
Boek: Mensen

Thema 3: lichamelijke ontwikkeling
3.5 het ademhalingsstelsel

Boek Methodisch begeleiden
Thema 17 begeleiden bij wonen en huishouden

Boek: Professional maatschappelijke zorg
Thema 14 - Veilig werken





1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wonen
Boek: Mensen

Thema 3: lichamelijke ontwikkeling
3.5 het ademhalingsstelsel

Boek Methodisch begeleiden
Thema 17 begeleiden bij wonen en huishouden

Boek: Professional maatschappelijke zorg
Thema 14 - Veilig werken





Slide 1 - Tekstslide

Eindopdracht
Inleiding

Deze eindopdracht vormt de beoordeling van de modules gezondheid & voeding en wonen. 
Je levert het gevraagde product in bij de module wonen. 
Je hebt 10 lesweken de tijd hebt voor deze eindopdracht.
 




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vorm & beoordeling
De modules ‘Gezondheid en Voeding’ en ‘Wonen’ sluit je af met de volgende opdrachten:
1. Ontwikkel een gezondheidsplan om de algemene gezondheid van een medestudent ter verbeteren. Reflectie op eigen gezondheid (BURG) op basis van het BRAVO model
2. Plan en werk een gezonde maaltijd uit voor een cliënt aan de hand van een casus. 


Slide 4 - Tekstslide

Gezondheidsplan en Maaltijd
Rekening houden met hygiëne, veiligheid, het bieden van structuur en het creëren van sfeer. 

Bij het bereiden, plannen, eten van een maaltijd geef je aan welke technologische mogelijkheden de cliënt kan gebruiken bij een gezonde maaltijd.   

Slide 5 - Tekstslide

Waarom schoonmaken?       

  • Hygiëne
  •  Veiligheid
  • Prettige sfeer
  • Voorkomen van vergiftigingen
  • Huishoudelijk schoon
  • Onderhoudsmiddelen zorgen voor beschermlaag 

Slide 6 - Tekstslide

Les Hygiëne/  Schoonmaakmiddelen 
Aan het eind van deze les kan de  leerling: 
  • In eigen woorden uitleggen wat  de vier groepen schoonmaakmiddelen zijn
  • Het  juiste schoonmaakmiddel voor gebruik kiezen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKMIDDEL hoort?



Slide 9 - Woordweb

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:
  1. Reinigingsmiddelen
  2. Onderhoudsmiddelen 
  3. Desinfecteermiddelen 
  4. Oplosmiddelen 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen. Noteer deze vier groepen.

Slide 12 - Open vraag

Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?
A
Chloor
B
vetoplosser
C
Azijn
D
Glassex

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen.
B
Dat materialen niet meer roesten.
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.

Slide 14 - Quizvraag

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen gedood worden.

Slide 15 - Quizvraag

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Oplosmiddelen zijn gevaarlijk voor het milieu!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat zijn voorbeelden van oplosmiddelen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat weet jij nog van deze les?

Kennisvraag: Vertel wat de vier groepen schoonmaakmiddelen zijn?
Inzichtvraag: Welke schoonmaakmiddel zorgt voor het  ontstaan van irritatie op de huid/ogen? Hoe zou jij dit kunnen voorkomen? 
Toepassingsvraag: Stel als jij een huidallergie zou hebben, welke schoonmaakmiddel zou jij dan gebruiken? 

Slide 23 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKREGEL hoort?

Slide 24 - Woordweb

Dit zijn de volgende schoonmaakregels waaraan jij je moet houden:








  1. Werk van schoon naar vuil;
  2. Werk van buiten naar binnen;
  3. Werk van hoog naar laag;
  4. Werk in een logische; werkvolgorde 
  5. Werk in een ruimte steeds linksom of rechtsom.

Slide 25 - Tekstslide

Einde

Slide 26 - Tekstslide

Les 2: Schoonmaakregels!

Aan het eind van deze les kan de leerling:

 
 
In eigen woorden uitleggen wat de schoonmaakregels zijn van een bepaalde werkvolgorde.

Slide 27 - Tekstslide

Frequentie en schoonmaakplan:
• Goede tijdsplanning maken; 
• Sommigen schoonmaak werkzaamheden mogen periodiek
 en jaarlijks schoongemaakt worden; 
• In het schoonmaakplan kun je de schoonmaakfrequentie vinden. Hierin kun je zien wat je moet schoonmaken, op welke manier en welke materialen en middelen je kan gebruiken.  

Slide 28 - Tekstslide

Op welke manier je schoonmaakt hangt af van:


1. Soort ruimte dat je schoonmaakt;  
2. De aard van de vervuiling;  
3. Het vereiste reinigingniveau.  

Slide 29 - Tekstslide

Hoog naar laag
Linksom of rechtsom 
logische werkvolgorde
buiten naar binnen 
Schoon naar vuil 

Slide 30 - Sleepvraag

Les 3: Schoonmaakmaterialen!





Aan het eind van deze les kan de leerling: 
  • Benoemen welke materialen er gebruikt moet worden bij  schoonmaakwerkzaamheden 

Slide 31 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
schoonmaakmaterialen hoort?

Slide 32 - Woordweb

Welke schoonmaakmaterialen zijn er?
• Emmers;
• Stofwisapparaat;
• Mopsteel;
• Stofzuiger;
• Materiaalwagen;
• Kunststof borstels.
• bezems 
• Trekkers  

Slide 33 - Tekstslide