Powercollege 14_ rekenen met procenten

Rekenen met procenten 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rekenen met procenten 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt rekenen met procenten
  • Van procenten naar euro’s rekenen
  • Van euro’s naar procenten rekenen
  • Je kunt uitrekenen met hoeveel procent iets is gestegen of is gedaald


Slide 2 - Tekstslide

Van procenten naar euro’s rekenen
  • Je rekent uit hoeveel euro een bepaalt percentage is

  • Dus je krijgt bijvoorbeeld de vraag:

  • Je verdient deze maand €1.800,00. Elke maand zet je 12% van je inkomen op een spaarrekening. Hoeveel euro zet je op een spaarrekening? 



Slide 3 - Tekstslide

Van procenten naar euro’s rekenen
  • Formule= Bedrag : 100 x percentage=
  • Je verdient deze maand €1.800,00. Elke maand zet je 12% van je inkomen op een spaarrekening. Hoeveel euro zet je op een spaarrekening? 
  • De bovenstaande voorbeeld vraag reken je op deze manier uit:
  •  €1.800 : 100=  €18,00 (dit is 1% van 1.800)
  •  18x 12%= €216,00
  • 12% van €1.800,00 is dus €216,00

Slide 4 - Tekstslide

Van euro’s naar procenten rekenen
  • Je rekent uit hoeveel procent een bedrag tegenover een ander bedrag is.
  • Dus je krijgt bijvoorbeeld de vraag:
  • In een winkel kost een spel 60,- euro. De winkel geeft 10,- euro korting op een spel. Hoeveel procent korting geeft de winkel?



Slide 5 - Tekstslide

Van euro’s naar procenten rekenen
  • Formule: Deel : Het geheel x 100  
  • In een winkel kost een spel 60,- euro. De winkel geeft 10,- euro korting op een spel. Hoeveel procent korting geeft de winkel?
  • De bovenstaande voorbeeldvraag reken je op deze manier uit:
  • 10 : 60 x100= 16,7%
  • Dus er is 16,7% korting gegeven.

Slide 6 - Tekstslide

Berekenen hoeveel procent iets meer of minder is geworden 
  • Je rekent uit met hoeveel procent iets duurder is geworden, maar let op er staat nog niet bij met hoeveel euro iets is gestegen of gedaald.
  • Je krijgt bijvoorbeeld de volgende vraag:
  • De Jumbo verkoopt koffie voor €2,50. De jumbo besluit de koffie duurder te maken en sinds 28 september 2020 kost de koffie bij de Jumbo € 3,00. Met hoeveel procent is de koffieprijs gestegen?



Slide 7 - Tekstslide

Berekenen hoeveel procent iets meer of minder is geworden
  • Formule=(Nieuw - oud) : oudx 100
  • De Jumbo verkoopt koffie voor €2,50. De jumbo besluit de koffie duurder te maken en sinds 28 september 2020 kost de koffie bij de Jumbo € 3,00. Met hoeveel procent is de koffieprijs gestegen?
  • De bovenstaande voorbeeld vraag reken je op deze manier uit:
  • €3,00 - €2,50= €0,50
  • €0,50 : €2,50 x 100= 20%
  • De prijs van koffie is dus met 20% gestegen. 

Slide 8 - Tekstslide

Let bij de berekeningen op de volgende dingen tijdens de opendossier toets
  • Schrijf de volledige berekening op. (je maakt de rekenvragen  op papier)
  • Wanneer je antwoord een bedrag in euro's is, moet je een € teken voor je antwoord zetten
  • Een bedrag in euro's wordt altijd met 2 cijfers achter de komma afgerond (zoals €21,45)
  •  Wanneer je antwoord een percentage is, moet je een % teken achter je antwoord zetten 
  • Een percentage wordt altijd met 1 cijfer achter de komma afgerond (zoals 5,1%)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video