Elektriciteit VMBO 3

 serie en parallel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 serie en parallel

Slide 1 - Tekstslide

Serie en parallel 

Slide 2 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 3 - Tekstslide

De weerstand berekenen

De formule:


R = Weerstand (Ohm)
U = Spanning (Volt)
I = Stroomsterkte (Ampère)

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen met weerstand
Een radio heeft een stroomsterkte van 0,2 A. Hij is aangesloten op een spanning van 230 V. Wat is de weerstand?

  1. Gegeven          I = 0,2 A    U = 230 V 
  2. Gevraagd        R
  3. Formule          R = U : I
  4. Berekening    R= 230 : 0,2 = 1150
  5. Antwoord       R= 1150 Ω

Slide 5 - Tekstslide

Elektrisch vermogen


Elektrisch vermogen kun je ook uitrekenen met de spanning U en de stroom I:
P = U x I (in Watt)
U = P /  I (in Volt)
I = P / U (in Ampere)

Slide 6 - Tekstslide

Elektrisch vermogen berekenen

Slide 7 - Tekstslide

Elektrische energie

Slide 8 - Tekstslide

Kosten van energie
Als je weet hoeveel je moet betalen voor 1 kWh energie dan kun je de totale kosten berekenen die je in een bepaalde periode verbruikt. Dit doe je met de volgende formule:

Kosten = prijs voor 1 kWh x hoeveelheid kWh verbuikt

Afspraak: prijs voor 1 kWh = 0.25 euro

Als we de kosten in voorgaand voorbeeld berekenen komen we uit op:

kosten = 0.25 x 6kWh =1.50 euro

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen:
Van 19:00u tot 23:00u staan in je kamer 2 lampen van 15 W per lamp aan. Ook je computer van 250 W staat aan.

Vraag:
1. Bereken het energie verbruik in kWh van al deze apparaten samen. Laat je berekening zien.

2. Bereken hoeveel je hiervoor moet betalen als 1 kWh 0,25 euro kost. Laat je berekening zien.

Slide 10 - Tekstslide

Is dit een serie- of
parallelschakeling?
A
serie
B
parallel

Slide 11 - Quizvraag

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 12 - Quizvraag


Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling

Slide 13 - Quizvraag

Een batterij heeft een spanning van 9V, de stroomsterkte door de stroomkring is 3A.
Bereken de weerstand door de stroomkring.

Welke formule kies je?
A
Weerstand=stroomsterktespanning
B
vermogen=spanningstroomsterkte
C
Energiegebruik=vermogentijd
D
Rendement=TotaalNuttig100

Slide 14 - Quizvraag

Het lampje dat Joris gebruikt laat een stroom door van 0,5 A als de spanning 2 V is.

Hoe groot is de weerstand?
A
0,5 Ω
B
1 Ω
C
2 Ω
D
4 Ω

Slide 15 - Quizvraag

Hans speelt een uur op zijn elektrische gitaar.
De versterker heeft een vermogen van 60 W.
Hoeveel elektrische energie verbruikt Hans?
A
Energie = Vermogen x tijd dus 60 W x 1 uur = 60 Wh
B
Energie = Vermogen x tijd dus 0,060 kW x 1 uur = 0,060 kWh
C
Energie = Vermogen x tijd dus 60 W x 3600 s = 216.000 Joule
D
Dat kun je niet weten want dat ligt eraan hoe hard hij speelt

Slide 16 - Quizvraag

Een elektrische zaag heeft een vermogen van 750 W.
Hoeveel elektrische energie gebruikt de zaag in 8 uur?
A
6 kWh
B
9,4 kWh
C
93,75 kWh
D
6000 kWh

Slide 17 - Quizvraag

Het vermogen is de elektrische energie die een apparaat per seconde gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

De formule om de elektrische energie uit te rekenen, is:
A
E=UI
B
E=tP
C
E=IU
D
E=Pt

Slide 19 - Quizvraag

Een JBL extreme 2 heeft een vermogen van 36 W. De box staat in de pauze 20 minuten aan op 60 % van het vermogen.
Bereken het elektrisch energie verbruik.

Slide 20 - Open vraag

58 Peter bouwt het model van een waterkrachtcentrale van afbeelding 18 van je handboek.
Er is één verschil: in de emmer van Peter zit nu geen 1,5 kg water, maar 2,5 kg.

b Wat gebeurt er met het elektrische vermogen dat de dynamo levert?




Slide 21 - Open vraag

Rondvraag
Vragen
en/of
 mededelingen?

Slide 22 - Tekstslide