Les 65 - lezer overtuigen - betogende tekst

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Betogende tekst
  • Wat is een betoog?
  • In een betoog verdedig je een standpunt met argumenten.

  • Wat zijn argumenten? 
  • Argumenten zijn redenen waarom je iets  vindt. Dat zijn redenen, feiten en voorbeelden. 

  • Waar vind je betogende teksten? 
  • Je vindt betogende teksten in de krant, bijvoorbeeld een ingezonden brief. Ook staan er in een krant vaak columns. 

  • Vind je betogende teksten op sociale media?

Slide 2 - Tekstslide

Twee stellingen. Welke vind je beter?
Stelling 1: In Amsterdam is het op de wallen erg druk
Stelling 2: Nederland moet veel meer vluchtelingen opnemen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een goede stelling?
Een stelling bestaat uit één zin
Een stelling is nooit een vraag
Een stelling bevat geen argumenten
De stelling kan duidelijk zowel voor- als tegenstanders hebben 
Een stelling bevat geen ontkenningen
Een stelling bevat geen kleur




Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden goede stellingen
1. Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.
2. De gegevens van jongeren die online pesten moeten gepubliceerd worden
3. Bowlen moet een Olympische Sport worden
4. De Olympische Spelen moeten altijd in Griekenland plaatsvinden
5. Alleen mensen met een IQ hoger dan 70 mogen stemmen





Slide 5 - Tekstslide

Doel van de les
Je leert hoe je in een betogende tekst de lezer overtuigt.
Je kunt bepalen of een onderwerp geschikt is voor een betoog.

Je leert wat een schrijfplan voor een betoog is.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vragenrondje
Wat is het stappenplan voor een betoog?

  1. Bepaal je standpunt
  2. Verzin argumenten
  3. Verzin tegenargumenten
  4. Kies welke argumenten je gaat gebruiken en of je tegenargumenten noemt
  5. Bedenk de volgorde van de argumenten. Zet dit in een schrijfplan (zie p. 135)
  6. Verzin een inleiding (wat is je standpunt) en slot (waarom is je standpunt juist) 
  7. Begin met het opschrijven van je betoog aan de hand van het schrijfplan

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Werkfase
  • Maak vraag 1 t/ m 4 op pagina 134 van je boek
  • Je krijgt 10 minuten de tijd
  • Noteer de antwoorden in je schrift. Beantwoord de vragen in hele zinnen.
  • Werk in stilte
  • Heb je een vraag? Ik loop in een vaste route door de klas. Wacht tot ik bij je ben.
  • We bespreken de vragen in de les
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe pak je het schrijven van een betogende tekst aan?
2E
2F

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: waarom zijn dit goede stellingen?
  1. Alleen mensen onder de pensioenleeftijd mogen verkiesbaar zijn.
  2. Mensen die discriminerende opmerkingen maken moeten een week lang een clownsneus dragen
  3. Bij rampen zijn dieren even belangrijk om te redden als mensen
  4. Alle kinderen moeten verplicht naar een zomerschool
  5. Alle wc’s op scholen moeten genderneutraal worden




Slide 13 - Tekstslide