2.4: iedereen even welvarend?

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik de welvaart van een land berekenen. 
  • Aan het eind van de les kan ik uitleggen waarom ontwikkelingslanden zo moeilijk uit de armoede kunnen komen.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik de welvaart van een land berekenen. 
  • Aan het eind van de les kan ik uitleggen waarom ontwikkelingslanden zo moeilijk uit de armoede kunnen komen.

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat welvaart over?

Slide 2 - Woordweb

Nationaal inkomen
Nationaal inkomen zijn alle inkomens in een land bij elkaar opgeteld

Slide 3 - Tekstslide

Wie lijkt er in dit voorbeeld welvarender?
A
Nederland
B
Noorwegen

Slide 4 - Quizvraag

Eigenlijk is Noorwegen welvarender dan Nederland, maar in dit voorbeeld lijkt dit niet zo. Hoe kan het dat het nationaal inkomen dit beeld geeft?

Slide 5 - Open vraag

Inkomen per hoofd van de bevolking
Om welvaart te meten, kan er beter gekeken worden naar het inkomen per hoofd van de bevolking:
  • = het gemiddelde inkomen per inwoner 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe bereken je het inkomen per hoofd van de bevolking?

Inkomen per hoofd van de bevolking:
  • Eerst van miljarden naar miljoenen 
  • Nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 7 - Tekstslide

Bereken het inkomen per hoofd in Noorwegen. Schrijf je berekening ook op.

Slide 8 - Open vraag

Bereken het inkomen per hoofd in Noorwegen. Schrijf je berekening ook op. 
Nationaal inkomen Noorwegen = 286 miljard = 286000 miljoen
Aantal inwoners Noorwegen = 5,5 miljoen
Nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per hoofd van de bevolking.
dus,
286000 : 5,5 = € 52000

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Ontwikkelingsland-en

Ontwikkelingslanden zijn landen met veel armoede, een slechte gezondheidszorg en weinig onderwijs 

Slide 11 - Tekstslide

HOEVEEL PROCENT VAN DE WERELDBEVOLKING LEEFT IN EXTREME ARMOEDE (MINDER DAN €1,75 PER DAG)​
A
5%
B
10%
C
20%
D
40%

Slide 12 - Quizvraag

HOEVEEL VAN DE RIJKSTE MENSEN HEBBEN SAMEN EVEN VEEL GELD ALS DE HELFT VAN ALLE ARME MENSEN TER WERELD?
A
10
B
17
C
26
D
31

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk

2.4 Iedereen even welvarend?
Maken opdrachten 1 t/m 6

Klaar? Maak opdracht 'welvaart 3 landen vergelijken'

Slide 16 - Tekstslide

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik het verschil tussen noodhulp en structurele hulp aan ontwikkelingslanden uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan ik uitleggen waarom je winners van ontwikkelingslanden helpt als je fairtrade-producten koopt.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het nationaal inkomen?
A
Alle inkomens van de inwoners van een land bij elkaar opgeteld
B
Het kunnen voorzien in veel behoeften
C
Het gemiddelde inkomen per inwoner

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Hoe bereken je het inkomen per hoofd van de bevolking?

Slide 20 - Open vraag

Noodhulp:
  • Bij natuurrampen, hongersnood, vluchtelingencrisis etc.

  • Bijvoorbeeld in de vorm van geld


Structurele hulp:
  • Hulp die gericht is om landen economisch zelfstandig te laten worden

  • Bijv. het inenten, het bouwen van ziekenhuizen en opleiden van artsen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Structurele hulp

Noodhulp

Slide 23 - Sleepvraag

Fairtrade
Fairtrade betekent 'eerlijke handel':
  • Boeren krijgen een goede prijs --> hierdoor is het product wel duurder
  • Boeren kunnen door de betere prijs hun bedrijf en levensomstandigheden verbeteren

Slide 24 - Tekstslide

Wat betekent het als een product het merk 'FairTrade' heeft?

Slide 25 - Woordweb

Welke voorbeelden van fair-trade producten kennen we?

Slide 26 - Woordweb

Aan het werk
  • Maak 2.4 opdracht 7 t/m 11
  • Kijk terug in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 of je alles gemaakt hebt en wat je fout gemaakt hebt. 

Toets H2 volgende week donderdag 8 februari

Slide 27 - Tekstslide

Oefenen voor de toets

Boek: PleinM Verdieping Economie
H 3 Aan de slag
Kijk wat je nog af moet maken van 3.1, 3.2, 3.3, 3.4
Maak de oefentoetsen. 

Leer de begrippen van H3. (zie maandag 19 juni)

Slide 28 - Tekstslide