H4 | paragraaf 5

15 januari
Centrummaten: Gemiddelde, modus en mediaan
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

15 januari
Centrummaten: Gemiddelde, modus en mediaan

Slide 1 - Tekstslide

Modus & mediaan
Modus: Het getal dat het meest voor komt.
Als er twee getallen het meest voorkomen is er geen modus.

Mediaan: De getallen van klein naar groot zetten en dan het middelste getal opzoeken. 
Als er twee middelste getallen zijn, neem je het gemiddelde van deze getallen.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
7, 8, 6, 6, 4, 9, 7, 6, 8
Wat is de modus?
Wat is de mediaan?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de modus van deze getallen?
1, 8, 3, 3, 1, 1, 1, 7, 4, 1, 4, 4
A
1
B
3
C
4
D
er is geen modus

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de modus van deze getallen?
11, 20, 11, 20, 17, 21
A
11
B
17
C
20
D
Er is geen modus

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de mediaan van deze getallen?
1, 1, 5, 7, 9
A
1
B
5
C
7
D
9

Slide 7 - Quizvraag

Wat is hier de mediaan?
9, 3, 11, 12
A
7
B
10
C
11
D
Er is geen mediaan

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveelste getal is de mediaan
Even aantal getallen;
Bijv. 100 getallen; 100:2 = 50
50e en 51e getal zijn de middelste getallen

Oneven aantal getallen;
Bijv. 75 getallen; (75+1) : 2 = 38
38e getal is het middelste getal

 

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveelste getal/getallen is/zijn het middelste bij 55 waarnemingen?

Slide 10 - Open vraag

Modus
Gemiddelde
Mediaan

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Mediaan uit staafdiagram of tabel 
- Bepaal het aantal waarnemingen (alle frequenties optellen)
- Bepaal het middelste getal.
- Tel de frequenties op, tot je bij de mediaan bent, die waarnemening is de mediaan.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

aan de slag 
5.1 en 5.2

Hierna vragen over groeifactor

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
Groeifactor
Nieuw
Oud
Groeifactor=oudnieuw
Nieuw=groeifactor×oud
Oud=groeifactornieuw

Slide 20 - Tekstslide

euro
700
588
%
100
1
84
euro
588
493,92
%
100
1
84
euro
493,92
414,89..
%
100
1
84
Percentage totaal = 414,8928 : 700 = 0,592704
of gr x gr x gr = 0,84 x 0,84 x0,84 = 0,592704

Slide 21 - Tekstslide

maandag 18 januari
5.3 en 5.4

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Maak 5.3 en 5.4!

Slide 26 - Tekstslide