5.2 Much, many, a lot of en vergrotende en overtreffende trap

5.2 Much, many, a lot of en vergrotende en overtreffende trap
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.2 Much, many, a lot of en vergrotende en overtreffende trap

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden voor 'veel' ken je in het Engels?

Slide 2 - Woordweb

Bij een bevestigende zin:
A
klopt wat er staat.
B
is iets niet zo.
C
is de zin een vraag.

Slide 3 - Quizvraag

Bij een ontkennende zin:
A
klopt wat er staat.
B
is iets niet zo.
C
is de zin een vraag.

Slide 4 - Quizvraag

Bij een vragende zin:
A
klopt wat er staat.
B
is iets niet zo.
C
is de zin een vraag.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen enkelvoud en meervoud?

Slide 6 - Open vraag

Much, many, a lot of

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud of enkelvoud?
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 8 - Quizvraag

Meervoud of enkelvoud?
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud of enkelvoud?
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 10 - Quizvraag

Meervoud of enkelvoud?
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 11 - Quizvraag

much / many / a lot of

We don't need .......... sugar.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 12 - Quizvraag

much / many / a lot of

Do you drink .... tea?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 13 - Quizvraag

much / many / a lot of

Greece has ......... beautiful places.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 14 - Quizvraag

much / many / a lot of

I have ... close friends.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 15 - Quizvraag

much / many / a lot of

Can I get .......... hugs?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 16 - Quizvraag

much / many / a lot of

How .... milk is in the fridge?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 17 - Quizvraag

much / many / a lot of

She has ......... flowers.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 18 - Quizvraag

Snap je wanneer je much/many/a lot moet gebruiken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Comparisons

Slide 20 - Tekstslide

Comparisons:
That girl is ...... than her sister. (smart)

Slide 21 - Open vraag

Comparisons
That tail is the ......... (long).

Slide 22 - Open vraag

Comparisons
He is ..... (tall) than me.

Slide 23 - Open vraag

Comparisons: vul aan
Slow - ......... -............

Slide 24 - Open vraag

Comparisons:
Katy is ..... (happy) than her friend.

Slide 25 - Open vraag

My phone is ... than your phone, but Vicky’s phone is the ... . (old)

Slide 26 - Open vraag

A pig is ... than a sheep, but a dolphin is the ... animal of all. (smart)

Slide 27 - Open vraag

Ik begrijp nu hoe de comparisons werken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Lesson goals: I understand and can use comparisons
YES
NO, not yet
A little
I already could
What's a comparison?

Slide 29 - Poll