Les 3

Hoofdstuk 2: Liquiditeit en solvabiliteit
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kostprijs-4Tertiary Education

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Liquiditeit en solvabiliteit

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
§ 2.1 Liquiditeit 
§ 2.3 Liquiditeitsbalans 
§ 2.4.1 Statische liquiditeit 
§ 2.4.2 Werkkapitaal 
§ 2.4.3 Current Ratio
§ 2.4.4 Quick Ratio

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
  •  Onderneming/bedrijf -> Zoveel mogelijk winst maken
  • Wanneer is een onderneming gezond?

  1. De kortlopende schulden betalen?
  2. Als de ondernemer stopt, brengen bezittingen bij verkoop genoeg geld op om alle schulden te betalen?
  3. Voldoende inkomen voor de vermogenverschaffers verdienen. (Persoon of organisatie die geld beschikbaar stelt aan een onderneming)

Slide 3 - Tekstslide

§ 2.1Liquiditeit 

Kan de onderneming zijn kortlopende schulden betalen



Wordt beoordeeld aan de hand van een Liquidteitsbalans


                                                                                       Is een Statische balans

Slide 4 - Tekstslide

Investeringsduur
Investeringsduur ----> de tijd voordat een bezitting weer in geld (liquide middelen) wordt omgezet. 

vb.Je koopt goederen (investering) ---------> Goederen zijn verkocht

                                                              Investeringsduur
Tijd

Slide 5 - Tekstslide

§ 2.3 Liquiditeitsbalans 
  • Vaste Activa: Lange investeringsduur
- Gebouwen, pas als het verkoopt wordt het weer liquide middelen.

  • Vlottende Activa: Korte investeringduur 
- Debiteuren, pas wanneer een debiteur betaalt kan dat geld (liquide middelen) weer gebruikt worden.

  • Liquide middelen: Direct gebruikt worden. 


Slide 6 - Tekstslide

§ 2.3 Liquiditeitsbalans 
Beschikkingsduur: De tijd dat de onderneming het vermogen mag gebruiken.
  • Permanent vermogen
- Het eigen vermogen ----> onbeperk beschikken

  • Langlopende schulden
- De hypothecaire lening ---> lang beschikken, maar moet elk jaar aflossen

  • Kortlopende schulden
Crediteuren---> kort beschikken, moet op korte termijn worden terugbetaald

Slide 7 - Tekstslide

Liquiditeitsbalans

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 5
Vervolg voorbeeld 5

Slide 9 - Tekstslide

Vervolg voorbeeld 5

Slide 10 - Tekstslide

§ 2.4 Liquiditeitskengetallen
  •  Statische liquiditeit: Kan de kortlopende schulden betaald worden.
                                                    Is de onderneming Liquide.

Kengetallen-->  a. Het werkkapitaal
                                  b De current ratio
                                  c. De quick ratio 
 

Slide 11 - Tekstslide

Het werkkapitaal
a. Het werkkapitaal: kan de ondernemer de kortlopende schulden op tijd betalen

Een onderneming is liquide als de inkomsten groter zijn dan de uitgaven.

Werkkapitaal= Vlottende activa- kort vreemd vermogen

Voorbeeld 6 doornemen blz. 218

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 6
Vervolg voorbeeld 6

Slide 13 - Tekstslide

Current Ratio
b. Current Ratio: kan de ondernemer de kortlopende schulden op tijd betalen.
Current Ratio = vlottende activa
                                kort vreemd vermogen

Een onderneming met een current ratio van 1,5 heeft een gezonde liquideitspositie, maar is al vanaf een current Ratio van 1, is de onderneming liquide

Is de current ratio < dan 1, is dan de onderneming illiquide.

Slide 14 - Tekstslide

Quick Ratio
C. Quick Ratio: kan de ondernemer de kortlopende schulden op tijd betalen.

Quick ratio= (vlottende activa- voorraden)
                                          kort vreemd vermogen

Een onderneming met een quick ratio van 1,2 heeft een gezonde liquiditeitspositie, maar is al vanaf een quick ratio van 1, is de onerneming liquide

Is de quick ratio < dan 1, dan is de onderneming illiquide
Voorbeeld 8 blz. 221 en 9 bm 222 doornemen(maken somen 12, 13, 14 en 15 blz. 245)

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 8

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 9
Vervolg Voorbeeld 9

Slide 17 - Tekstslide

§2.3 Opgaven 9 t/m 11

Slide 18 - Tekstslide

Opgave 9
Antwoord 9

Slide 19 - Tekstslide

Opgave 10
Antwoord 10

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 11
Antwoord 11

Slide 21 - Tekstslide

§2.4.4: 12 t/m 15 

Slide 22 - Tekstslide

Opave 12
Opgave 12

Slide 23 - Tekstslide

Opgave 13
Opgave 13

Slide 24 - Tekstslide

Opgave 14
Opgave 14

Slide 25 - Tekstslide

Opgave 15
Opgave 15

Slide 26 - Tekstslide

Vragen

Slide 27 - Tekstslide

The end!

Slide 28 - Tekstslide