H1 De Handel

De Handel
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Handel

Slide 1 - Tekstslide

Handel

Slide 2 - Woordweb

Soorten handel
- ruilhandel
-groothandel
-detailhandel

Slide 3 - Tekstslide

Logistiek

Slide 4 - Tekstslide

4 functies
1.  Kopen en verkopen van producten
2. Vervoeren van goederen
3. Opslaan van artikelen in een magazijn
4. Bewerken van producten

Slide 5 - Tekstslide

bedrijfskolom
aardappel (oerproduct/ grondstof) -- chips  -- chips in zak (producent) -- groothandel koopt zakken chips in en verkoopt ze aan de supermarkt -- de supermarkt (detailhandel) verkoopt de zakken chips aan de klant  in de winkel -- klant (consument) eet chips

Slide 6 - Tekstslide

oerproduct / grondstof
* natuurlijke grondstof
- aardappel
- katoen

* niet-natuurlijke grondstof
- polyester, nylon
- plastic

Slide 7 - Tekstslide

producent
* Een fabriek die producten maakt van verschillende materialen of grondstoffen

Slide 8 - Tekstslide

importeur/ exporteur
* importeur: koopt spullen in het buitenland

* exporteur: verkoopt spullen aan het buitenland

Slide 9 - Tekstslide

groothandel/ distributiecentrum
* de groothandel koopt  verschillende producten bij een importeur en verzamelt deze in het magazijn.

* de groothandel verkoopt de producten aan winkels en bedrijven.
Hij verdeelt dus de producten.

* Een distributiecentrum is een groot magazijn van bekende winkelketens



Grote winkelketens, zoals Kruidvat, C&A, Jumbo of AH kopen producten vaak direct in bij de fabriek (producent). Zij slaan de schakel van importeur of groothandel over.

Slide 10 - Tekstslide

Detailhandel
De detailhandel is de laatste schakel in bedrijfskolom.
Alle winkels  en webshops in een land, stad of dorp zijn samen de  detailhandel. Zij kopen producten in bij de groothandel of krijgen de producten van een distributiecentrum.

Slide 11 - Tekstslide

De consument
De consument is de eindgebruiker van het product.

Slide 12 - Tekstslide