2.3 wat is normaal?

Jongeren


3. Wat is normaal?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Jongeren


3. Wat is normaal?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelkaart
Voordat je verder gaat: lees paragraaf 2.3 een lees de leerdoelkaart van 2.3 goed door

Slide 2 - Tekstslide

De puberteit:
Puberteit: de periode tussen kindertijd en volwassenheid

Keuzen maken / nadenken: 
  • Wie ben ik?
  • Hoe wil ik zijn?
  • Wat doe ik?
  • Wat denk ik?
  • Wat durf ik (niet)? 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe merken je ouders/docenten dat jij in de puberteit zit?

Slide 4 - Open vraag

Normen en waarden verschillen
  • Normen en waarden botsen regelmatig. Tolerantie betekent dat je mensen met andere normen en waarden accepteert.

  • Soms zijn verschillen te groot, dan vind je gedrag van anderen asociaal. Je hoeft niet alles te tolereren.

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van botsende normen en waarden

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Waarom zag je een voorbeeld van Asociaal gedrag in de video?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Waarom zag je een voorbeeld van Asociaal gedrag in de video?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Waarom zag je een voorbeeld van Asociaal gedrag in de video?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van asociaal gedrag wat jij laatst hebt meegemaakt?

Slide 13 - Open vraag

Groepsnormen
  • Normen en waarden kunnen ook binnen Nederland verschillen. Elke groep heeft zijn eigen gebruiken.

  • Groepsdruk: het gevoel dat je je MOET aanpassen aan de gebruiken van een groep.

  • Pesten is vaak ook een vorm van groepsdruk: "straks ben ik de sjaak"

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 16 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Boodschappen doen voor je buren is een positieve sanctie.
2. Sancties hebben te maken met sociale controle.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quizvraag

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie

Slide 18 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 19 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral nieuwe dingen door ervaringen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 20 - Quizvraag

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...

Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis

Slide 21 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 22 - Quizvraag

Verschillen met je ouders
  • Generatieconflict: een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd.

  • Dat wat wij normaal vinden en wat vroeger normaal gevonden wordt, verandert ook steeds. Tijd opa en oma is anders dan dat waarin wij nu leven.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Waarom is er in het voorgaande filmpje sprake
van een generatieconflict?

Slide 25 - Woordweb

Maakwerk
Maak van paragraaf 3 opdracht 8, 9 en 10

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 27 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 28 - Open vraag