11.2 Doodzwijgen

Doodzwijgen

paragraaf 11.2 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doodzwijgen

paragraaf 11.2 

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 11 .2 Doodzwijgen
Wat gaan we doen?

1. Terugblik vorige les
2. Wat vind je van het gebod: Gij zult niet doden
3. Stellingen bespreken
4. Dode hoek & Wat is een taboe?
6. Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent Carpe Diem?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent Memento Mori?

Slide 4 - Open vraag

Dode hoek
In het verkeer
In het leven - onderwerpen waar men niet over wil praten/ nadenken

Slide 5 - Tekstslide

Heb je weleens van dichtbij met de dood te maken gehad? Hoe denk je daar nu aan terug?

Slide 6 - Open vraag

Wat vind je van het gebod: Gij zult niet doden?

Slide 7 - Open vraag

Wat als een soldaat een terrorist doodt?

Slide 8 - Open vraag

Een seriemoordenaar die voor de rechter staat?

Slide 9 - Open vraag

Iemand die wraak neemt op de moordenaar van een familielid?

Slide 10 - Open vraag

Lezen: taboe + bron 7, 8 en 9
Blz. 96 en 97

Slide 11 - Tekstslide

Herken je het dat 'de dood' een taboe is? Wat vind je ervan dat 'de dood' een taboe is?

Slide 12 - Open vraag

Waarom is het lastig om goed te reageren op een sterfgeval?

Slide 13 - Open vraag

Bron 7: Wat vind jij, wie had initiatief moeten nemen voor een gesprek met de vriendin van Irene. De vriendin zelf, Irene, of het ziekenhuis, of...?

Slide 14 - Open vraag

Bron 8 - Jip - blz. 97
Over mijn lijk

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Hoe wil jij herinnerd
worden na jouw dood?

Slide 17 - Woordweb

afsluiting:
We hebben besproken:
* Wat het eerste gebod betekent: Gij zult niet doden
*  Wat een taboe is 
* Over hoe je herinnerd wilt worden je dood

Slide 18 - Tekstslide

11.3 Laatste adem

Slide 19 - Tekstslide

Fases van het rouwproces volgens Kubler-Ross
Fase 1: Ontkenning
Fase 2: Woede
Fase 3: Onderhandeling (marchanderen)
Fase 4: Verdriet/depressie
Fase 5: Acceptatie


Slide 20 - Tekstslide

sterfbedvisioenen ( blz 100)
Mensen die (bijna) dood zijn spreken spreken wel eens over 'sterfbedvisoenen'. 
Ze zien heldere kleuren, een eind van de tunnel of een weerzien met geliefden/familieleden.
Er zijn verschillende verklaringen: biologisch of spiritueel. 
Soms is er geen wetenschappelijke verklaring.

Slide 21 - Tekstslide

rituelen bij stervensbegeleiding
rooms katholiek: Ziekenzalving met oliesel.  Bidden( vragen) om de Heilige Geest voor zegen, kracht en troost. ( bron 13)
Islam: Bidden voor iemand die sterft : lofspreuk en geloofsbelijdenis.  Ook vergeef je iedereen om je heen , voordat je sterft. Stervende ligt op rechterzijde: gezicht richting Mekka.
Boeddhisme: Posotieve mantra's en de stervende mag vlak voor én na de dood niet aangeraakt worden. 

Slide 22 - Tekstslide

Het stervensproces
lees blz 101.

Werk alvast aan opdracht 1 van 11.4 in je werkboekje. Leg de volgende begrippen uit:
Biologische dood
Klinische dood
Hersendood
dualisme

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent :'Ambrozijn'?
A
onsterfelijk
B
ongeschonden
C
ongezond
D
sterfelijk

Slide 24 - Quizvraag

Wat houdt 'biologische onsterfelijkheid in'?
A
Je hebt het eeuwige leven. Je lichaam kan niet sterven.
B
Je leeft extra jaren.
C
Cellen vermenigvulden zich sneller.
D
Cellen verouderen niet ,maar verjongen zelfs.

Slide 25 - Quizvraag

Waarom heeft de uitspraak 'Carpe Diem' iets hedonistisch?
A
Deze uitspraak roept op tot verantwoordelijkheid
B
Deze uitspraak is als een opgestoken vingertje
C
Deze uitspraak roept om te genieten van je leven
D
Deze uitspraak roept op om te roekeloos te leven

Slide 26 - Quizvraag

'Memento Mori' betekent :
A
Het verwijst naar het laatste oordeel: hemel of hel?
B
Door je bewust te zijn van de dood sta je anders in het leven
C
Waarschuwing dat je van je leven moet genieten
D
Oproep om los te komen van materiële zaken.

Slide 27 - Quizvraag

wat is 'taboe'?
A
Een onderwerp die veel besproken wordt
B
Een Zuid Afrikaans stervensritueel
C
Iets waarover men liever niet spreekt
D
Een ritueel waarin het onbesprokene uitgebeeldt wordt.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een maatschappelijk taboe?
A
Politiek
B
Euthanasie
C
Financiën
D
Drugs

Slide 29 - Quizvraag

Welke fase hoort niet in het rouwproces thuis
A
aanvaarden
B
acceptatie
C
controle
D
woede

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een hospice?
A
Een rituele handeling
B
Een instelling voor mensen in hun laatste levensfase
C
Een tehuis voor mensen die revalideren na een BDE
D
Een opvangmogelijkheid voor nabestaanden.

Slide 31 - Quizvraag

Mening vraag: Hoe verklaar jij een sterfbed visioen?
A
Een biologisch mechanisme van de hersenen
B
Een bewijs van een leven na de dood
C
Een droom of fantasie van de stervende
D
Een leugen van de stervende.

Slide 32 - Quizvraag

Wat ben je als je klinisch dood bent?
A
De eerste minuten waarin je geen hartslag/ademhaling hebt. Reanimatie is nog mogelijk
B
Je status als stervende, vlak voor de dood.
C
Je status na een blokuur wiskunde
D
Als je niet meer gereanimeerd kan worden, maar je nog wél donor kan zijn.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is 'biologisch dood'.
A
Als je zonder chemischie hulpmiddelen een natuurlijke dood bent gestorven
B
Als je nog gereanimeerd kan worden.
C
Als je niet meer gereanimeerd kan worden
D
De status vlak voor intreding van de dood.

Slide 34 - Quizvraag

Wat is er aan de hand als je hersendood bent?
A
als je IQ lager is dan 75
B
Als je klinisch dood bent
C
Als je zonder je telefoon niet meer kunt overleven
D
Als je zonder machines niet meer kunt overleven

Slide 35 - Quizvraag

wat betekent filosofisch dualisme in dit hoofdstuk?
A
bepaalde mentale verschijnselen zijn materieel
B
Bepaalde mentale verschijnselen zijn immaterieel
C
Bepaalde materiële verschijnselen zijn mentaal
D
Bepaalde materiële verschijnsel zijn immateriëel.

Slide 36 - Quizvraag

afsluiting 
Voor de volgende keer maak je  de gele vragen van paragraaf 11.4.


Slide 37 - Tekstslide