Lesson 2.7 14 nov

 Today
  • Check homework exercise
  • Play Quizlet about vocabulary 2.4?
  • Explain grammar: plurals
        -  Practice in LessonUp
  • Work on homework exercises
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Check homework exercise
  • Play Quizlet about vocabulary 2.4?
  • Explain grammar: plurals
        -  Practice in LessonUp
  • Work on homework exercises

Slide 1 - Tekstslide

Check homework 
Exercise 40
page 81

Slide 2 - Tekstslide

Translate
  1. Gaat Jack morgen een cadeau kopen?
  2. De winnaar(= winner) van de wedstrijd gaat een prijs winnen.
  3. Gaan jullie die vrienden van ons uitnodigen voor(= to) het feestje?
  4. De Red Bananas gaan vanavond niet optreden. 
  5. Zij gaan gratis kaartjes(=tickets) weggeven voor het optreden.

Slide 3 - Tekstslide

Translate
  1. Is Jack going to buy a present tomorrow
  2. The winner of the competition is going to win a prize. 
  3. Are you going to invite those friends of ours to the party? 
  4. The Red Bananas aren't going to play/perform tonight.
  5. They are going to give away free tickets for the gig/show/
    concert/performance.

Slide 4 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 5 - Tekstslide

Plurals
In het Engels zet je zelfstandige naamwoorden in het meervoud door er een -s aan vast te schrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Plurals
1.  Een sis-klank (-s, -sh, -ch, -ss, -x, -z)
dan plak je -es achter het woord
one box  >  five boxes
Zelfstandig naamwoord eindigt op:
one bus  >  two buses
2.  Een medeklinker + -y
-y weghalen, -ies erachter plakken
one baby  >  three babies
one lady  >  four ladies

Slide 7 - Tekstslide

Plurals
3.  -f of -fe,
-f(e) weghalen, -ves erachter plakken
one knife  >  two knives
Zelfstandig naamwoord eindigt op:
one wolf  >  five wolves
4.  (veel woorden) -o,
-es erachter plakken
one hero  >  ten heroes
one tomato  >  two tomatoes

Slide 8 - Tekstslide

Plurals
Eigen meervoudsvorm
(uit je hoofd leren!)

Slide 9 - Tekstslide


Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos

Slide 10 - Quizvraag


Plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes

Slide 11 - Quizvraag


Plural of:
A
child
B
childs
C
childrens
D
children

Slide 12 - Quizvraag


Plural of:
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen

Slide 13 - Quizvraag

What is the plural of 'gift'?

Slide 14 - Open vraag

What is the plural of 'woman'?

Slide 15 - Open vraag

What is the plural of 'party'?

Slide 16 - Open vraag

What is the plural of 'bus'?

Slide 17 - Open vraag

Study: Vocabulary 2.3 & 2.4  (page 175)
Do: Worksheet plurals
Wednesday 16th of November

Slide 18 - Tekstslide