Par 13.3 Sterke en zwakke zuren

Sterke en zwakke zuren
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Sterke en zwakke zuren

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling koolstofchemie
Ethaan
Eth = 2 C
-aan = enkele bindingen tussen C's
Binas 66CD
Ethaanzuur
zuur = COOH-groep
Molecuulformule ethaanzuur = CH3COOH

Slide 2 - Tekstslide

Geef de naam van het molecuul.

Slide 3 - Open vraag

Zuren
  • Een zuur is een deeltje wat één of meerdere H+ ionen kan afstaan.
  • Ook wel een H+ donor genoemd.
  • Hoe meer H+ in oplossing, hoe zuurder de oplossing (dus hoe lager de pH).
  • Bij een alkaanzuur, wordt alleen  de H+ van de zuurgroep afgestaan.

Slide 4 - Tekstslide

Oplosvergelijking (ionisatie) zuren
  • Zoutzuur = oplossing van waterstofchloride in water (Binas 66A):
HCl -> H+ + Cl-

  • Oplossen van zwavelzuur in water (Binas 66B):
H2SO4 -> 2 H+ + SO42-

  • Oplossen van azijnzuur (ethaanzuur, Binas 66A) in water: 
CH3COOH -> H+ + CH3COO

Slide 5 - Tekstslide

Geef de vergelijking waarbij mierenzuur (HCOOH) wordt opgelost. Gebruik Binas 66A/D (en evt. 49).

Slide 6 - Open vraag

Sterke en zwakke zuren
  • Binas 49 geeft een overzicht van bekende zuren en basen.
  • Onder te verdelen in: sterk, zwak en zeer zwak, zie volgende slide.
  • Hoe sterker een zuur, hoe makkelijker het H+ ion kan worden afgesplitst.
  • Bij gelijke molariteit, heeft een sterk zuur een lagere pH, een hogere geleidbaarheid en zal hij sterker reageren dan een zwak zuur (meer H+ in oplossing).

Slide 7 - Tekstslide

Binas 49

Slide 8 - Tekstslide

sterke zuren 

Slide 9 - Tekstslide

Is salpeterzuur een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49 en 66B.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 10 - Quizvraag

Is het azijnzuur een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 11 - Quizvraag

Binas 49
CH3 COOH
S2-
HNO3
In rood de antwoorden op de quizvragen

Slide 12 - Tekstslide

sterke zuren 

Slide 13 - Tekstslide

Welke zuren zijn zwak?
A
HCl
B
HCOOH
C
HNO3
D
HPO4

Slide 14 - Quizvraag

Notatie sterk zuur.
Bij een sterk zuur is er volledige ionisatie.
Waterstofchloride opgelost in water heeft de volgende notatie:

H+ (aq)  +   Cl- (aq)

Slide 15 - Tekstslide

Notatie zwak zuur
Bij een zwak zuur is de ionisatie niet volledig de notatie van een azijnzuur oplossing in water is:

CH3 COOH (aq)

Slide 16 - Tekstslide

geef de notatie van een oplossing van oxaalzuur

Slide 17 - Open vraag

formule staat in tabel 66B
zwak (49) dus C2H2O4 (aq)

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling pH berekening

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De [H+] in een oplossing is 3,4 x 10 -3 M.
Bereken de pH van deze oplossing.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De pH van een oplossing 4,16.
Bereken de [H+] in deze oplossing.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

--->

Wat is de molverhouding tussen HBr en H+ ?
H++Br
HBr
A
1:2
B
1:1
C
2:1
D
1:3

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Dus: [H +] = 6,24 x 10 -2 M.
Bereken de pH in het juiste aantal decimalen.

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

--->

Wat is de molverhouding tussen H2SO4 en H+ ?
H2SO4
2H++SO42
A
1:2
B
1:1
C
2:1
D
1:3

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Dus: [H +] = 5,708 x 10 -3 M.
Bereken de pH in het juiste aantal decimalen.

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Voorbeeld 5
Om de  [H+ ] te berekenen uit de pH gebruiken we de formule
[H+ ] =  10 -pH 
Wanneer de pH=2,10 dan:
 [H+ ]  = 10-2,10   Let op pH is 2 decimaal dus de [H+ ] is 2 significant
[H+ ] =  7,9 x 10-3 mol per liter

Slide 41 - Tekstslide

Afronding
We gaan van par 13.3 de volgende opgaven maken:

Zorg ervoor dat je de pH berekeningen goed kunt uitvoeren.



Slide 42 - Tekstslide