Ik ga stofzuigen / de was ophangen / de hond uitlaten / 10 trappen lopen
Ik ga 's morgens.
Ik ga 's morgens sporten.
Ik ga 's morgens in de kamer sporten. Ik ga 's morgens buiten sporten.
Ik ga 's morgens sporten na het eten.
Ik ga elke dag.
Ik ga elke dag 's middags
Ik ga elke dag 's middags lopen.
Ik ga elke dag 's middag in het park s lopen.