H3 Grammatica Bijv.bep

 
Uitleg bijvoeglijke bepaling

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 
Uitleg bijvoeglijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Persoonsvorm ( )
- Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde {(pv)} + {overige ww};  {(pv)} + [nw. deel] + {overige ww}
- Onderwerp ( )
- Lijdend voorwerp  _____________
- Meewerkend voorwerp        ____________
- Bijwoordelijke bepaling          ______
                                                          ▼           ▼
Je weet dat een bijvoeglijke bepaling een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en extra informatie geeft.

Slide 2 - Tekstslide

Ontleed:
Op zijn eerste plaats is de kleine jongen absoluut trots.

Slide 3 - Open vraag

Op zijn eerste plaats / {(is)} / (de kleine jongen) /absoluut
▼                                  ▼                                                        ▼           ▼ 
[trots].

Slide 4 - Tekstslide

Verdeel de zin in zinsdelen:
1 De eigenaar heeft de boete na de rechtszitting betaald.

Slide 5 - Open vraag

Verdeel de zin in zinsdelen:
2 De boze eigenaar heeft de hoge boete na de rechtszitting betaald.

Slide 6 - Open vraag

Verdeel de zin in zinsdelen:
3 De boze eigenaar van de sportauto heeft de hoge boete voor de snelheidsovertreding na de rechtszitting betaald.

Slide 7 - Open vraag

Wat valt op?
1 De eigenaar | heeft | de boete | na de rechtszitting | betaald.
2 De boze eigenaar | heeft |de hoge boete |na de rechtszitting |betaald.
3 De boze eigenaar van de sportauto | heeft |de hoge boete voor de snelheidsovertreding |na de rechtszitting |betaald. 

Slide 8 - Tekstslide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde(of naamwoordelijk gezegde)
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling

Zinsdelen
Zinsdeelstukken

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tekens
- Persoonsvorm ( )
- Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde {(pv)} + {overige ww};  {(pv)} + [nw. deel] + {overige ww}
- Onderwerp ( )
- Lijdend voorwerp  _____________
- Meewerkend voorwerp        ____________
- Bijwoordelijke bepaling          ______
                                                          ▼           ▼
- Bijvoeglijke bepaling: -------> K <--------

Slide 14 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
De    populaire    artiest      loopt    altijd

  met    een    grote,     zwarte    hond.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van blz. 88 opdr. 1 en 4.
Let op: bij opdr. 4 hoef je de obwb'en niet te doen.
Ontleed de zinnen bij opdr. 4 steeds met de tekens.

Slide 16 - Tekstslide