Herhaling 2.3-2.4 GLTL

Herhaling PTA H2
  • Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
  • Herhaling via LessonUp
  • Rekenvragen
  • Vragen?! 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling PTA H2
  • Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
  • Herhaling via LessonUp
  • Rekenvragen
  • Vragen?! 

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.3
De woningmarkt bestaat het totaal van alle woningen die te koop staan en alle mensen die op zoek zijn naar een woning. 
De woningmarkt kun je onderverdelen in een markt voor huur- en koopwoningen.
Veel huurwoningen zijn in het bezit van een woningcorporatie. Zij bouwen, verhuren en onderhouden betaalbare huurwoningen. Huurwoningen met een prijs tot € 740 per maand noem je sociale huurwoningen
Je hebt ook huurwoningen in de vrije sector. Die prijzen liggen meestal hoger en er gelden minder regels.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 2.3
Als je een huis huurt, dan sluit de verhuurder een huurovereenkomst met jou af. Als je inkomen te laag is kun je een huurtoeslag aanvragen. Je hebt recht op een huurtoeslag als je inkomen en vermogen, zoals spaargeld, niet te hoog zijn. Ook mag de huur niet te hoog zijn. 
Als je een woning koopt, dan sluit je een hypothecaire lening (huis als onderpand) af. Wanneer je een huis koopt, heb je naast de aankoopprijs ook nog bijkomende kosten (kosten koper) zoals de overdrachtsbelasting (2%), notariskosten, jaarlijks betaal je onroerendezaakbelasting en afvalstofheffing.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer heb je recht op huurtoeslag? Noem de drie voorwaarden.

Slide 4 - Open vraag

Jaïr wil een woning kopen van € 365.000. De notariskosten zijn € 450. De overdrachtsbelasting is 2%. Wat zijn de totale aankoopkosten van Jaïr?
A
€ 371.750
B
€ 372.750
C
€ 373.750
D
€ 374.750

Slide 5 - Quizvraag

Paragraaf 2.4
Je bent het je vaak niet bewust, maar als je consumeert, veroorzaak je milieuschade. Milieuschade is er in verschillende vormen:
  • Vervuiling van lucht, water en bodem.
  • Het verbruik van grondstoffen, zoals aardolie en hout.
  • Het verbruik van fossiele brandstoffen.
  • Het ontstaan van afval.
Bij het betalen van een energierekening heb je te maken met vaste- en variabele kosten. Daarnaast betaal je nog btw, opslag voor duurzame energie en energiebelasting

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 2.4
Door energiebelasting te heffen probeert de overheid het verbruik van energie te verminderen. Tegelijk stimuleert de overheid het verbruik van duurzame energie:
  • Subsidie bij aanschaf zonneboiler of warmtepomp
  •  Energiebespaarlening 
  • Het terugvragen van de btw bij de aanschaf van zonnepanelen.
Milieuschade heeft veel negatieve gevolgen voor onze samenleving. Alle nadelen die we hier als samenleving van hebben, noem je maatschappelijke kosten

Slide 7 - Tekstslide

Noem drie voorbeelden van milieuschade.

Slide 8 - Open vraag

Variabele kosten
Vaste kosten
Leveringskosten
Gasverbruik
Energiebelasting
Netbeheerkosten

Slide 9 - Sleepvraag

Maken herhalingsopdrachten
  • Op bladzijde 58 en 59.
  • Maak deze ter voorbereiding van de toets. 

Slide 10 - Tekstslide