tijdvak9dslpar 1-3

Hoofdstuk 9
par 1-3
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9
par 1-3

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Waar heb je aan het eind van de les weet van?
- afloop WOI
Start van de Republiek van Weimar
- De Dolkstootlegende
- Economische crisis
-totalitaire ideologieën met voorbeelden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Noem de vier indirecte oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 5 - Open vraag

8: Tijd van burgers en stoommachines
1: Wat is geen kenmerkend aspect bij dit tijdvak?
A
De oprichting van politieke partijen
B
De emancipatie van arbeiders en vrouwen
C
De kolonisatie van Afrika en Noord-Amerika
D
De industrialisering van westerse landen

Slide 6 - Quizvraag

Na de Frans-Duitse oorlog kreeg:
A
Duitsland Elzas-Lotharingen
B
Frankrijk Elzas-Lotharingen
C
Duitsland het Ruhrgebied
D
Frankrijk het Ruhrgebied

Slide 7 - Quizvraag

Wie pleegt de moord op de afbeelding?
A
Franz Joseph
B
Franz Ferdinand
C
Gavrilo Princip
D
Winston Churchill

Slide 8 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
Gevolg van de Eerste Wereldoorlog
B
Aanleiding van de Eerste Wereldoorlog
C
Indirecte oorzaak van de Eerste Wereldoorlog

Slide 9 - Quizvraag

Loopgraven waren voornamelijk aan het Oostfront
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Totale oorlog is:
A
Oorlog met veel wapens
B
Oorlog waarin vrouwen vechten
C
Oorlog voelbaar voor hele samenleving
D
Oorlog waarin propaganda gebruikt wordt

Slide 11 - Quizvraag

VS
  • Duitsland voert onbeperkte duikbotenoorlog om door Engelse blokkade te komen.
  • Hierbij raken ze ook neutrale schepen, waaronder schip met Amerikanen.
  • Dland stuurt telegram naar Mexico als uitnodiging voor Centralen. VS boos en gaat vechten met Geallieerden (1917).
  • VS is veel sterker door frisse troepen. Centralen verliezen en tekenen vrede in 1918.

Slide 12 - Tekstslide

Afloop WOI
1917
1918

1919
-Russiche Revolutie
-Rusland stop met de oorlog
- 9 november: keizer Wilhelm II vlucht naar Nederland
- 11 november: wapenstilstand


- 28 juni: Verdrag van Versailles; geallieerden winnen

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video


Verdrag?! Dictaat!




In Duitsland is grote onvrede en spreekt men
liever van het Dictaat van Versailles

Slide 15 - Tekstslide

Versailles
  • 1919:  mislukte communistische revolutie
  • Gevolg: nieuwe grondwet wordt aangenomen in Weimar (Duitsland)
  • Belangrijkste bepalingen Verdrag van Versailles:
  • 1. Duitsland is schuldig
  • 2. Oorlogsschuld betalen (450 miljard)
  • 3. Gebieden + kolonies afstaan
  • 4. Géén groot leger
  • Duitsland moét Verdrag tekenen

Slide 16 - Tekstslide

Onvrede
- geen vertrouwen in democratie (communisten: dictatuur van het proletariaat / nationalisten: sterke leider)
Leidde tot Spartakisten-opstand en Kapp Putch.
- schuldig aan Verdrag van Versailles
- economische problemen (Ruhrgebiedbezetting)

Slide 17 - Tekstslide

Deze afbeeldingen gaan over:
A
Hyperinflatie
B
Staatsgreep
C
Demilitarisatie
D
Dolkstootlegende

Slide 18 - Quizvraag

Ruhrgebiedbezetting
1923
- Duitsland kan herstelbetalingen niet voldoen
- Frankrijk en België bezetten Ruhrgebied
- Duitse regering laat geld bijdrukken
- hyperinflatie

Slide 19 - Tekstslide

1924 Dawesplan
- VS lenen Duitsland geld
- Ruhrgebied wordt ontruimd
- 'rondpompen van geld'

Slide 20 - Tekstslide





Economische crisis  
vanaf 1929

Slide 21 - Tekstslide

Economische crisis
1929
- Beurskrach in Verenigde Staten
- crisis slaat over naar Europa 

Slide 22 - Tekstslide

3 oorzaken economische crisis
  1. overproductie
  2. slechte banken
  3. speculeren

Slide 23 - Tekstslide

Crisis
In de VS werden die luxe dingen gekocht met geleend geld

Maar in 1929 ging dat fout (schema)

Dit was de economische crisis

Iedereen leent geld en maakt dus schulden 
1
Iedereen koopt wat ze nodig hebben
2
Fabrieken produceren heel veel
3
Mensen kopen niks omdat ze het al hebben
4
De fabrieken verliezen veel geld en moeten mensen ontslaan
5
Mensen kunnen hun leningen niet terugbetalen
6
Banken en bedrijven gaan failliet
7
Miljoenen mensen zijn werkloos en hebben geen geld (crisis)
8

Slide 24 - Tekstslide

Filmpje
Histoclip: De economische crisis (optioneel voor meer uitleg)

Slide 25 - Tekstslide

Jort Kelder: ‘Economie aan gort voor dikke 80-plussers’

 Jort Kelder vindt het ongelooflijk zonde dat de economie aan gort wordt geholpen om de levens van te dikke 80-plussers te redden. Dat heeft hij gezegd tegen Omroep Friesland. Nederland en de landen om ons heen zitten in een (gedeeltelijke) lockdown vanwege het coronavirus. Hierdoor staat ons straks een enorme economische crisis te wachten. “Hoeveel economische schade is het redden van mensen die anders twee jaar daarna doodgaan waard?“, vraagt Kelder zich af.

Kelder wijst erop dat het vooral obese bejaarden zijn die overlijden aan corona. “We zijn 80-plussers die te dik zijn en gerookt hebben nu aan het redden. Dat klinkt heel hard, maar het is statisch natuurlijk wel wat er gaande is. Op een gegeven moment moet er wel een belangenafweging komen.”

Slide 26 - Tekstslide




9.3 De totalitaire systemen


KA: Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën, communisme en facisme/nationaalsocialisme

Let op: De kennis van deze paragraaf heb je in de derde klas ook gehad.

Slide 27 - Tekstslide

Totalitaire systemen

Een totalitair systeem voldoet aan 3 kenmerken, de invulling van de kenmerken kunnen verschillen per land.

1.  Dictatuur
2. Gelijkschakeling
3. Terreur

Doel
Aan het einde van deze les moet je dit schema in kunnen vullen en kunnen uitleggen hoe de systemen zijn ontstaan.
uitleg
Een dictatuur is een regeringsvorm waarin alle macht bij één persoon of bij een kleine groep mensen, bijvoorbeeld een politieke partij berust.
(ook de rechtspraak ligt bij deze partij/persoon)
uitleg
Mensen indoctrineren (manipuleren) tot dat men allemaal hetzelfde denkt. Dit wordt bereikt door bijvoorbeeld censuur, propaganda en persoonsverheelijking (van de leider).
uitleg
Terreur, ander woord schrikbewind: beteken de  manier van regeren waarbij de bevolking blootstaat aan door de overheid toegepast geweld. Denk werkkampen, concentratiekampen en geweld op straat.

Slide 28 - Tekstslide

Welk woorden horen in de gaten tekst?
 De ..A.. van ..B.. was goed te zien in de nieuwe namen van steden (Stalingrad, Stalinogorsk) naar hem en het aantal schilderijen, beelden en andere afbeeldingen, waarin hij meestal als een opperwezen of kindervriend werd afgebeeld.
A
A. Censuur B. Stalin
B
A. Persoonsverheerlijking B. Hitler
C
A. Persoonsverheerlijking B. Stalin
D
A. Censuur B. Hitler

Slide 29 - Quizvraag

Dit is een bron van een goelag.
Bij welk kenmerk past
de bron het best?
Goelag was in de Sovjet-Unie de overheidsdienst die verantwoordelijk was voor straf- en werkkampen. De term wordt ook gebruikt om deze kampen zelf aan te duiden
A
Dictatuur
B
Gelijkschakeling
C
Terreur
D
Geen van de kenmerken

Slide 30 - Quizvraag






Communisme
in de 
Sovjet-Unie






De Sovjet-Unie is de naam voor Rusland (met een aantal andere landen) tussen 1922 en 1991, toen het land een communistische dictatuur was.
Sovjet (van het Russische: совет, wat betekent 'raad') is een aanduiding voor verschillende vertegenwoordigende organen in de Sovjet-Unie en enkele van haar opvolgerstaten. Oorspronkelijk had het begrip betrekking op lokale raden van arbeiders, boeren en soldaten,de naam doet dus vermoeden dat de macht bij deze groep lag, dit was absoluut niet het geval.
Kaart
De kaart van de Sovjet-Unie, de landen die daar bij hebben gehoord (niet de satallietstaten):
Rusland
Wit-Rusland 
Oekraïne 
Moldavië 
Georgië 
Armenië 
Azerbeidzjan 
Kazachstan
Oezbekistan 
Turkmenistan
Kirgizië 
Tadzjikistan 
Estland 
Letland 
Litouwen 
symboliek
De hamer en sikkel: zijn een symbool van de communistische beweging. De hamer staat voor de industriële arbeidersklasse, terwijl de sikkel staat voor de landarbeiders, samen staan de hamer en sikkel voor de eenheid van deze twee groepen.
De vijf-puntige (vaak rode) ster: een pentagram, is een symbool van het communisme, alsmede van het bredere socialisme in het algemeen. De kleur rood is ook de kleur van het socialisme.

Slide 31 - Tekstslide



Russische Revolutie
1917



Tip
Na deze slide volgt een filmpje met wat de Russische Revolutie was.
De 6 daarop volgende slides zijn een uitgebreide heraling van het filmpje. Je hoeft deze slides niet verplicht door te nemen als je het filmpje kijkt.  In dat gaval kan je gaan naar 'Sovjet-Unie onder Lenin'

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Oktober 1917

  • Duitsland(!) helpt Lenin, Rusland binnen te smokkelen (april 1917)

  • Bolsjewieken, o.l.v. Lenin grijpen de macht en de voorlopige regering wordt afgezet.

Na tien jaar ballingscahp keerde Lenin terug naar Rusland, geholpen door de Duitse regering die hoopte dat hij de chaos in Rusland zou vergroten en het land uit de Eerste Wereldoorlog zou halen, wat ook gebeurde. 
De bolsjewieken waren een van de twee groepen waaruit de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij bestond. In 1903 scheidde ze zich af van de mensjewieken na een meningsverschil.
         De bolsjewieken waren radicaler dan de mensjewieken. 
(Ezelsbruggetje bolsjewieken -> Boos, willen radicale verandering: sneller en strenger)

Slide 34 - Tekstslide




Sovjet-Unie stapt uit WOI
Vrede van Brest-Litovsk






Het communistische Sovjet-Rusland (later: Sovjet-Unie) sluit vrede met Duitsland en laat zijn oude bondgenoten, Engeland en Frankrijk, in de steek
Maart 1918

Slide 35 - Tekstslide

Tsaar Nicolaas II
In juli 1918 worden tsaar Nicolaas II en zijn gezin
op brute wijze vermoord door de communisten.
Mysterie:
Er kwam een geruchtenstroom op gang over ontbrekende lichamen. Met als gevolg dat een groot aantal Maria’s, Anastasia’s en Aleksejs opdoken. De bekendste vrouw die zich voor Anastasia uitgaf, is  Anna Anderson: zij hield maar liefst zestig jaar lang vol dat zij Anastasia was. De Films en musicals zijn op dit verhaal gebasseerd. 

Slide 36 - Tekstslide

Hoe zag de Sovjet-Unie onder Lenin er uit?
  • Eén partij heeft de macht: de Communistische Partij. Dit heet ook wel: eenpartijstaat

  • Geheime politie (NKVD) rekent af met ‘vijanden’ van de Revolutie

  • Alle productie gaat naar de staat

  • Geen privé-bezit

Slide 37 - Tekstslide





Fascisme in Italië






En daarbuiten.

Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 40 - Tekstslide

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de kapitalistische crisis' (jaren 30, paragraaf 9.2) 

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 41 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme 
  • Fascisme is  tegen andere culturen, dus nationalistisch
  • Fascisme is anti-democratisch.
  • anti-liberaal
  • Er is één leider, dictateur. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)
  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen.
  • Geweld is goed: dus sterk millitaristisch 


De hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme). Ook vrouwen waren ondergeschikt aan mannen, zij hadden als taak kinderen en huishouden. Natuulijk waren ook mensen met andre culturen ondergeschikt.

Slide 42 - Tekstslide





Nationaalsocialisme in Duitsland



en Hitler aan de macht kwam

Slide 43 - Tekstslide

Extremistische partijen
1929
- KPD: communistische partij
- NSDAP: Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij

Slide 44 - Tekstslide

Kenmerken van nationaal-socialisme


  • Rassenleer en antisemitisme
  • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.
  • Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen
  • Eén leider, dictatur: Fürer 
  • Tegenstanders werden opgesloten of vermoord.
Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld.

Slide 45 - Tekstslide

NSDAP
1933
- Adolf Hitler
- tegen Republiek van Weimar
Populair door:
- terreur (S.A.)
- propaganda (Goebbels)

Slide 46 - Tekstslide

Wereldcrisis
  • VS stopt met Dawesplan --> crisis in Duitsland
  • Tijdens crisisjaren groeit populariteit NSDAP (nazi's)
  • 1933: Hitler wordt Rijkskanselier
  • Februari: Rijksdagbrand
  • Gevolg: verbod op communisme
  • Start totalitair Duitsland

Slide 47 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden

Zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en gaat uit van ongelijkheid:  politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 48 - Sleepvraag

Welke antwoord is onjuist
A
Hitler bewonderde Mussolini
B
Mussolini werd net als Lenin opgebaard.
C
Italië en Duitsland hadden beide vele kenmerken van het fascisme.
D
Beide landen gebruikten in hun symbolisme tekens uit de oudheid.

Slide 49 - Quizvraag

Churchill
Hitler
Mussolini
Stalin
Roosevelt

Slide 50 - Sleepvraag

Hitler
Mussolini
Stalin
SS en SA
Zwarthemden
NKVD
Propaganda, censuur, persoonsverheerlijking

Slide 51 - Sleepvraag