10.4 - Bloed- en orgaandonatie
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
A
Alle virussen maken je ziek, terwijl er ook goedaardige bacteriën zijn.
B
Bacteriën kunnen zichzelf voortplanten, virussen hebben jouw cellen daarvoor nodig.
C
Alle bacteriën maken je ziek, terwijl er ook virussen zijn die je géén kwaad doen.
Slide 3 - Quizvraag
Welk kenmerk van vreetcellen is ONJUIST?
A
Elke vreetcel is specifiek voor één ziekteverwekker.
B
Vreetcellen herkennen ziekteverwekkers aan hun lichaamsvreemde antigenen
C
Vreetcellen zijn onderdeel van je algemene afweer.
D
Een vreetcel 'eet' de ziekteverwekker op
Slide 4 - Quizvraag
Welk kenmerk van antistofcellen is ONJUIST?
A
Elke antistofcel is specifiek voor één ziekteverwekker (sleutel/slot principe).
B
Antistofcellen kunnen snel delen en zo veel antistoffen maken.
C
Antistofcellen maken ook geheugencellen.
D
Antistofcellen zijn onderdeel van de algemene afweer.
Slide 5 - Quizvraag
antistofcel
virus
antistof
antigeen
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Natuurlijk
Kunstmatig
Actief
Passief
antistof in moedermelk
je krijgt corona en wordt beter
injectie met vaccin
antistofinjectie
Slide 8 - Sleepvraag
Slide 9 - Tekstslide
Maak hier een foto van opdracht 8 (blz 158 van je werkboek)
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Mensen die resuspositief zijn, hebben:
A
wel resusantigenen
B
geen resusantigenen
Slide 14 - Quizvraag
Is de stelling juist of onjuist?
Resusnegatief bloed bevat altijd antistoffen voor het resus-antigeen.
Resusnegatief bloed bevat altijd antistoffen voor het resus-antigeen.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer kan de resus-factor problemen opleveren bij een zwangerschap?
A
Moeder: rh+
Kind: rh-
B
Moeder: rh+
Kind: rh+
C
Moeder: rh-
Kind: rh-
D
Moeder: rh-
Kind: rh+
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wil je Joanne daar nog iets over vragen?
