de samenleving en verschillen

8.2 Hoe sociale ongelijkheid ontstaat
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.2 Hoe sociale ongelijkheid ontstaat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen stellen aan je buurman/vrouw
Stel elkaar de volgende vragen:
1. In welk soort huis woon je; vrijstaand, 2 onder 1 kap, eengezinswoning, flat, kamer
2. Wat voor auto hebben jullie; geen auto, merk auto
3. Zit je op een sport?
4. Speel je een muziekinstrument?
Schrijf de belangrijkste verschillen op een post it en plak dit op het bord voorin de klas

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zet de volgende personen op volgorde van maatschappelijk positie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met doorzettingsvermogen kun je klimmen op de maatschappelijke ladder.
Deze uitspraak is:

A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Met doorzettingsvermogen kun je klimmen op de maatschappelijke ladder.

Deze uitspraak is:

Positietoewijzing

Het proces van positietoewijzing verwijst 

naar maatschappelijke oorzaken,

waardoor een persoon of groep 

op een bepaalde positie terechtkomt. 


Deze maatschappelijke oorzaken werken 

van buitenaf op de persoon of groep in. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieverwerving
Het proces van positieverwerving verwijst naar het verkrijgen van een maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon of de groep waartoe hij behoort. 



Wie is het beste voorbeeld van positieverwerving?


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een voorbeeld van positietoewijzing en een voorbeeld van positieverwerving.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELD
Er zijn verschillende factoren die de kans op schoolsucces beïnvloeden. Positietoewijzing en positieverwerving spelen hierbij een rol. Hieronder staan twee voorbeelden.

a. Voorschoolse opvang verplicht stellen voor kinderen met een taalachterstand
b. Kennis en vaardigheden van ouders om kinderen op een hoog niveau van onderwijs geplaatst te krijgen.
Wat vinden jullie beter; a of b? En waarom?

Leg voor ieder voorbeeld (a en b) uit of er sprake is van positietoewijzing en positieverwerving.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie hebben een slechte positie op de arbeidsmarkt?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie?
Vrouwen
Mensen met migratieachtergrond
Laagopgeleiden
Jongeren
Ouderen
Gedeeltelijk arbeidsgeschikten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen
Migratieachtergrond:
- lager opgeleid
- discriminatie
- zoeken baan in eigen kennisenkring

Ouderen:
- 50+ zijn vaak te duur
Handicap: kan maar gedeeltelijk werken


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen maatschappelijke positie
  1. Onderwijs - Het cultureel kapitaal van ouders beïnvloedt de schoolprestaties van kinderen en het oordeel van docenten over leerlingen.
  2. Gezondheid - Mensen met een lagere maatschappelijke positie hebben vaker meer aandoeningen en ziekten en leven gemiddeld minder lang.
  3. Politiek - Mensen met een lage opleiding en een laag inkomen gaan vaker niet stemmen en hebben dus minder invloed op de politiek.
  4. Cultuur - Mensen met een hoge opleiding en een hoog inkomen gaan vaker naar musea en concertzalen, terwijl mensen met een lagere maatschappelijke positie voorkeur hebben voor andere vormen van cultuur.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies