Cultuur (grote C) : Elitaire vormen van kunst, bvb Heinrich Heine
cultuur (kleine c) : populaire vormen van kunst, bvb Byoncé, Pokémon, Frans Bauer
Slide 4 - Tekstslide
1. Cultuur p139
sociologie => cultuur = breder
Cultuur = alles wat niet tot de natuur van de mens behoort.
= alles wat niet door de natuur gecreëerd is, is onderdeel van de cultuur
~> verschillende onderdelen : cultuurcomponenten.
Slide 5 - Tekstslide
1. Cultuur p139
oef 2 p139-140Cultuurcomponenten
1. recht
2. godsdienst
3. materiële voorwerpen
4. rituelen
5. kunst
Slide 6 - Tekstslide
1. Cultuur p139
oef 2 140Cultuurcomponenten
6. institutie
7. waarden en normen
8. symbolen
9. wetenschap en techniek
10. taal
nog : gemeenschap. kennis, expressie, attitudes, verhalen
Slide 7 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
Iedere samenleving heeft eigen cultuur -> overkoepelend
met kleine of extreme variaties/verschillen
niet duidelijk aanwezig
Slide 8 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
vanaf de geboorte
traditionele samenleving : 1 cultuur ~> waarden en normen, opvattingen en eenzelfde levensstijl gedeeld door alle leden => doorgegeven via instituties
oef 3 p141 Naam langdurig proces cultuuroverdracht?
Socialisatie of enculturatie
Slide 9 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
=> samenleving -> complexer en opener : meer variaties op de hoofdcultuur = cultuur die op maatschappelijk, economisch en politiek vlak domineert = dominante cultuur
=> groep met het meeste invloed
= meestal cultuur van de middenklasse.
Slide 10 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
mensen die al gevormd zijn in andere cultuur (migranten of pers die langdurig in andere cultuur verblijven) nemen deel van de hoofdcultuur over bij integratie.
oef 4 p141 Naam cultuuroverdracht andere cultuur?
acculturatie
Slide 11 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
mensen die al gevormd zijn in andere cultuur (migranten of pers die langdurig in andere cultuur verblijven) nemen deel van de hoofdcultuur over bij integratie.
oef 4 p141 Naam cultuuroverdracht andere cultuur?
acculturatie
Slide 12 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
Acculturatie
Slide 13 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
2.2 Subcultuur
= variaties binnen dominante cultuur : sub = onder
=> subcultuur = onderdeel : groep waarvan de geloofsopvatting, waarden en/of levensstijl afwijken van de dominante cultuur en die binnen maatschappij aanvaard worden.
bvb jongerenculturen of jeugdculturen
Slide 14 - Tekstslide
Welke jongerenculturen ken je?
Slide 15 - Woordweb
2. Cultuur in de diepte p141
2.2 Subcultuur
oef 5 p141 Jongerencultuur? Welke kleding/haarstijl is nu "in"?
eigen antwoord : (Nieuwe) hipsters, foodies, generatie woke, klimaatspijbelaars ,...
Slide 16 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren?
Slide 17 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren?
Denk aan theorie Erikson :
Slide 18 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren? Deel 1 antwoord :
Tijdens de adolescentie wordt stilaan hun eigen identiteit gevormd en gaan ze op zoek naar persoonlijke interesses, andere haar-, kleding- en make-upstijl, nieuwe vrienden, alternatieve levensstijlen enz. Ze experimenteren ermee.
Slide 19 - Tekstslide
2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren? deel 2 antwoord :
Stilaan evolueren ze van het conformistische (zijn zoals anderen) naar het zelfbewuste stadium (durven tonen wie je werkelijk bent). Jongeren bewonderen leeftijdsgenoten die al een eigen stijl hebben.
3.2.3 Mannelijkheid versus vrouwelijkheid Succes, presteren, status <-> bescheidenheid, levenskwaliteit
Duidelijke rolpatronen <-> overlapping in rolpatronen
Hoe dichter bij 100, hoe mannelijker
Slide 38 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p148
Oef 12 p148 Is België eerder mannelijk (100) of vrouwelijk (0)?
Geef een score van 0 tot 100. => 54
Waarom? Persoonlijk antwoord => eerder in het midden
Nederland: vrouwelijk veel gelijkenissen in opvoeding
Japan : mannelijk jongens en meisjes anders opgevoed
Slide 39 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p148
3.2.4 Onzekerheidsvermijding
toekomst = onvoorspelbaar -> angst : manier waarop iemand daarmee omgaat is afh van cultuur
= mate van angst bij leden v/e cultuur wanneer ze zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties. ~> proberen om deze situaties te controleren : vat op toekomst
Slide 40 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p148
3.2.4 Onzekerheidsvermijding
Hoe dichter bij 100, hoe meer controle
Veel/weinig formele en informele regels => bureaucratie
Duitsland : grote mate van onzekerheidsvermijding
Verenigd Koninkrijk : laag scorend ~> weinig regels, maar worden sterk nageleefd
Slide 41 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p148
Oef 13 p148 Met welk cultuurcomponent kun je de culturele dimensie onzekerheidsvermijding linken?
Recht, institutie, normen
Oef 14 p148In welke mate is er volgens jou sprake van onzekerheidsvermijding in België? (O= geen vermijding)
Geef een score van 0 tot 100. => 94 (hoog!)
Waarom? => zeer veel (in)formele regels
Slide 42 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p149
Oef 15 p149 Is de gemiddelde Belg volgens jou een lange (100) of korte termijndenker (O)?
Waarom? => Persoonlijk antwoord => langetermijn
Geef opnieuw een score van 0 tot 100 (0 betekent kortetermijndenken.) => Persoonlijk antwoord => 82
Slide 43 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p149
3.2.5 Langetermijndenken versus kortetermijndenken
=> vergelijking net : regels van de samenleving = mazen net
* Fijnmazig (F) : Veel gedragsregels en sociale controle ~> weinig ruimte eigen interpretatie van regels/ afwijkend gedrag - veel gedetailleerde regels
Bv. Arabische landen / Aziatische landen
Slide 51 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p151
* Grofmazig (G) : Weinig regels en sociale controle
Daling solidariteit
Bv. West-Europa
* Mix-culturen (M)
Bv. tweedegeneratiemigranten West-Europa
Slide 52 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p151
Maar:
landen met dezelfde structuur => toch onderlinge grote verschillen
soms in één land -> Meerdere structuren
Bv. Subcultuur andere structuur dan hoofdcultuur
-> gevolgen voor behoeftetheorie van Maslow.
Slide 53 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p152
Maslow : G-cultuur & Ik-cultuur
Pinto : F-cultuur &
Wij-cultuur (collectiv)
=> Andere behoeften
Bekijk piramide Pinto :
Slide 54 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p152
Oef 20 p152 Vergelijk het model van Maslow met dat van Pinto :
In beide modellen is er dezelfde basis, namelijk de primaire behoeften. Bij Pinto staat de groep centraal (behagen groep), terwijl dat bij Maslow het individu is (zelfontplooiing).
Pinto heeft vier niveaus, Maslow vijf.
Slide 55 - Tekstslide
3. Culturen vergelijken p152
Oef 21 p152 Welke kenmerken zijn eigen aan de F-cultuur? Welke aan de G-cultuur?