7.1 Zuren

7.1 De pH van een oplossing
Je leert
  • wat de pH is van een oplossing;
    • hoe je de pH van een oplossing kunt meten.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

7.1 De pH van een oplossing
Je leert
  • wat de pH is van een oplossing;
    • hoe je de pH van een oplossing kunt meten.

Slide 1 - Tekstslide

Wat bedoelen we met zuur?

  • Zure regen smaakt toch helemaal niet zuur?
  • Wat is de pH? Wat betekent dat?

Slide 2 - Tekstslide

Zure oplossingen
Een zure oplossing is een oplossing van een zuur in water. 
Zuren komen we tegen in ons eten en in de keuken: een citroen is zuur, net als azijn.
Ook komen we zuren tegen in schoonmaakmiddelen.
De smaak is ook vaak zuur en het heeft een 
kenmerkende geur.

Slide 3 - Tekstslide

Zuur, Basisch of Neutraal.
Basisch is het tegenovergestelde van zuur.
De smaak is zeepachtig.
Deze stoffen hebben een ontvettende werking.
Zuur opgelost = zure oplossing
Base opgelost = basische oplossing

Slide 4 - Tekstslide

Ik snap zuur en basisch, waarom heb ik nog de pH nodig?

  • Wat is de pH? Wat betekent dat?

Slide 5 - Tekstslide

Oplossing van rodekool sap
1) citroenzuur
2) ammonia
3) 7-up
4) Niets toevoegen
5) zeep
6) schoonmaakazijn
7) soda

Slide 6 - Tekstslide

Ik snap zuur en basisch, waarom heb ik nog de pH nodig?

  • Wat is de pH? Wat betekent dat?

Slide 7 - Tekstslide

Zure en basische middelen
  • Zure en basische stoffen zijn elkaars tegenpolen
  • reactie van zuur + base --> neutrale stof (bv water)
  • vb zuren: zoutzuur, azijnzuur, citroenzuur
  • vb basen: ammoniak, soda, natriumhydroxide

zuur --> ontkalken
base --> ontvetten


Slide 8 - Tekstslide

Indicatoren, je moet tabel 52A van je Binas kunnen gebruiken
Indicatoren ondergaan een kleuromslag - omslagtraject


Slide 9 - Tekstslide

Ik snap wat er met pH wordt bedoelt. Gebruiken we nog zuur/basisch?
Yes!
Een oplossing is zuur bij pH < 7, basisch bij pH > 7 en neutraal bij pH = 7.

Slide 10 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Opdrachten 1 t/m 6 moeten af
Extra uitleg? Stel je vraag
Extra opdracht 7 en lees paragraaf 7.2

Slide 11 - Tekstslide

Meer begrippen?
Universele indicator?
Omslagtraject?
Lakmoes?

Slide 12 - Tekstslide

7.1 De pH van een oplossing
Je kunt nu
  • uitleggen hoe je de zuurgraad van een oplossing aangeeft;
  • uitleggen hoe je kunt vaststellen of een oplossing zuur, basisch of neutraal is
  • de omslagtrajecten van indicatoren opzoeken en gebruiken om de pH te bepalen

Slide 13 - Tekstslide

Vooruitkijken naar 7.2
Toestandsfasen
triviale namen van 6 zuren
reactievergelijkingen
notaties in formuleform

Slide 14 - Tekstslide