Thema vervoer part 2

Thema: VERVOER
Te
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema: VERVOER
Te

Slide 1 - Tekstslide

Introductie: De leerlingen gaan volgend jaar beginnen met dit thema. In de les van vandaag zullen zij alvast kort kennis maken met dit onderwerp.  
Aan het einde van de les:
  • ken ik verschillende soorten vervoer  in het Engels.
  • ken ik nieuwe woorden over het vervoer in het Engels.
  • kan ik in het kort vertellen welk vervoer ik gebruik als ik naar school ga. 

Slide 2 - Tekstslide

Zelfde leerdoelen als vorige week. Laatste leerdoel is dikgedrukt, dat is de uitgangs punt van deze les. 
Transport
Waar denk je aan bij deze foto?

Slide 3 - Woordweb

Introductie A: We gaan nadenken over vervoer. Kijk naar de foto, waar denk je aan? ( Denk  bv aan hoe je vandaag naar school bent gegaan.) 
Schrijf minstens 3 woorden op in het Nederlands, mag ook in het Engels. 
Which transport do you remember?

Slide 4 - Woordweb

Kijk wat de leerlingen nog herinneren van vorige les, uiteraard word er geschreven in het Engels. 
Woorden vervoer

Slide 5 - Tekstslide

Leerlingen gaan de woorden om en om oplezen. 
Kinds of transport

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metro=
Trein= 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Metro= metro/underground/subway
 Trein= train

Slide 8 - Tekstslide

uitleg: underground word gebruikt in engeland en subway in america. 
Metro kan ook gebruikt worden in het engels. 
Met de fiets=
Met de auto=

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

met de fiets= by bike
met de auto= by car

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 vliegtuig 
scooter= 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vliegtuig= plane
scooter= scooter 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tram= 
Bus= 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tram= tram
Bus= bus 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoer= Transport
  • Underground/subway= Metro
  • Train= Trein
  • By bike= met de fiets
  • By car= met de auto 
  • By plane= met de vliegtuig 
  • Scooter= scooter
  • Tram= tram 
  • Bus= bus 

Slide 15 - Tekstslide

Kort doorlezen en hameren op spelling. 
Transport
Truck: 
Taxi: 
Van: 
Submarine: 
Sail boat: 
Ship:
Rocket:


Slide 16 - Tekstslide

Kijk wat de leerlingen al kennen en probeer ze op weg te helpen de betekenis te achterhalen. 

Slide 17 - Tekstslide

Bespreek de woorden nogmaals

Translate the words/sentences

Slide 18 - Tekstslide

Nu we verschillende woorden hebben besproken gaan we een kort opdrachtje maken om te kijken hoeveel jullie hebben opgepakt van deze woordjes. 

Openbaar vervoer=

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

auto=

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vliegtuig=

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

fiets=

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrachtwagen=

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

zeilboot=

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik neem de bus=

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga met de fiets=

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga met de auto naar school =

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga met de fiets naar school=

Slide 28 - Open vraag

Schrijf op in correcte Engelse zin. Mogen meerdere zinnen zijn. 
Voorbeeld op het boord schrijven: 
I go to school by .... (and ...)
I take the ... (then ... )
(als je meerdere vervoer gebruikt dan kan je dat opschrijven door and en then, dit uitleggen.)

Listening

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Leerlingen mogen dit op eigen telefoon doen. Leerlingen uitleggen hoe het werkt. Elke leerling gaat zo op zijn telefoon naar het filmpje kijken  en luisteren. Instellingen veranderen naar casino game. En uitleggen dat ze bets kunnen zetten. En wie het meeste geld heeft heeft gewonnen. 
Writing

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitlegblok
1. Uitlegblok zelfstandig doornemen.
2. Uitlegblok klassikaal doornemen. 
3. Zelf schrijven hoe je naar school gaat in minimaal 5 zinnen. 
4. Klassikaal bespreken. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Eerst klassikaal modellen. 
Bij het zelf schrijven moet je de leerlingen duidelijk maken dat ze de zinnen in het uitlegblok mogen gebruiken, maar wel moeten aanpassen. 
BV; Bij de eerste zin. Als een leerling een kleine auto heeft dan moet hij deze aanpassen inde zin. 
Als een leerling niet met de auto gaat dan moet hij verder kijken in de tekst, daar staan meerder vervoermiddelen. 
De leerlingen kunne zo aan 5 zinnen komen, 
- door ontkenning te gebruiken, 
- door woorden als , also, sometimes te gebruiken. 
- En ook seizoenen, want in de zomer heb je meer zin om te lopen maar in de winter brengen je ouders  je met de auto. 
- En wie je bent in the vehicle, de chauffeur of passagier? etc. 

Short Quiz 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tek
A vehicle that transports passengers. 
Using this vehicle is good for your health.
It travels long distances in the sea.
A four wheeled road vehicle, can carry big amount of products.

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben jullie vandaag geleerd?
Leerdoelen:

  • Jullie kennen nu verschillende soorten vervoer in het Engels.
  • nieuwe woorden over het vervoer in het Engels.
  • en jullie kunnen nu in het kort vertellen welk vervoer je gebruikt als je naar school gaat.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies