Taalcompleet B1 thema 2 les 2.1

Taalcompleet B1 thema 2 les 2.1
Gezondheid
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalcompleet B1 thema 2 les 2.1
Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Voel je goed
Opdracht 2. Bespreek samen
1. Wat vind jij belangrijk voor een goed leven?
Zet de volgende dingen op volgorde van belangrijkst (1) naar minst belangrijk (9). 

Reizen
Een eigen huis
geld
Gezondheid
Trouwen
Een goede baan
Vrijheid
Kinderen
controle hebben over je leven
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

2. bespreek samen
2. Heb jij dezelfde mening als Nederlanders?
3. Zijn er voor jou nog andere dingen die belangrijk zijn?

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 3. Doe de test
Vul voor iedere vraag het antwoord in wat het beste bij jou past. 

Klaar? Tel hoe vaak je A hebt ingevuld, hoe vaak je B hebt ingevuld en hoe vaak je C hebt ingevuld. 

Kijk daarna welk antwoord je het vaakst hebt ingevuld en lees het stukje tekst dat hierbij hoort.

Slide 4 - Tekstslide

5.1 Hij neemt gezonde voeding mee.
A
Hij neemt gezond drinken mee.
B
Hij neemt gezond eten mee.

Slide 5 - Quizvraag

5.2 - Nahom is vegetariër.
A
Nahom eet geen vlees.
B
Nahom is gek op vlees.

Slide 6 - Quizvraag

5.3 - Die groenten zijn rauw.
A
Die groenten zijn erg lekker.
B
Die groenten zijn nog niet gekookt.

Slide 7 - Quizvraag

5.4 - Jasmin is een heel actieve vrouw.
A
Jasmin is altijd bezig.
B
Jasmin is heel vriendelijk.

Slide 8 - Quizvraag

5.5 - Wij zijn verslaafd aan sigaretten.
A
Wij houden helemaal niet van sigaretten.
B
Wij kunnen moeilijk leven zonder sigaretten.

Slide 9 - Quizvraag

5.6 - Werk jij thuis of op kantoor? Het wisselt.
A
Ik werk soms thuis, soms op kantoor.
B
Vroeger op kantoor maar nu thuis.

Slide 10 - Quizvraag

6.2 Wat past niet in het rijtje?
A
fris
B
koek
C
koffie
D
thee

Slide 11 - Quizvraag

6. 3 Wat past niet in het rijtje?
A
alcohol
B
drugs
C
fruit
D
sigaretten

Slide 12 - Quizvraag

6. 4 Wat past niet in het rijtje?
A
slapen
B
uitrusten
C
werken
D
zich ontspannen

Slide 13 - Quizvraag

6. 5 Wat past niet in het rijtje?
A
diepvries
B
ijskast
C
koelkast
D
oven

Slide 14 - Quizvraag

6. 6 Wat past niet in het rijtje?
A
oefening
B
opdracht
C
taak
D
tekst

Slide 15 - Quizvraag

6. 7 Wat past niet in het rijtje?
A
rust
B
vakantie
C
vrije tijd
D
werk

Slide 16 - Quizvraag

7.1 Welk woord past in de zin?
Als je een huis wilt kopen, moet je ... achttien jaar zijn.
A
mager
B
minstens

Slide 17 - Quizvraag

7.2 Ik plak op mijn boek een ... met mijn naam
A
etiket
B
oefening

Slide 18 - Quizvraag

7.3. Nahom mag van de dokter alleen .... vlees eten.
A
actief
B
mager

Slide 19 - Quizvraag

7.4. Mijn moeder is jarig. Ik ga haar ....
A
ontspannen
B
verwennen

Slide 20 - Quizvraag

7.5. Ik heb weinig tijd, dus ik koop iets wat ... is.
A
biologisch
B
kant-en-klaar

Slide 21 - Quizvraag

7.6. Hoeveel zeep heb je nodig? Zal ik drie ... kopen?
A
rauwe
B
stuks

Slide 22 - Quizvraag

7.7 Die boer verkoopt alleen .... kaas.
A
biologische
B
frisse

Slide 23 - Quizvraag

7.8. Als je niet genoeg in de zon loopt, moet je ... nemen.
A
vitamines
B
voeding

Slide 24 - Quizvraag

8.1 Wat is gezond om in de pauze te eten? (rauw)

Slide 25 - Open vraag

8.2 Wat heb ik nodig voor dat recept? (mager)

Slide 26 - Open vraag

8.3 Hoe vaak ga jij sporten? (wisselen)

Slide 27 - Open vraag

8.4 Je hebt te veel eten gekookt. Wat doe je dan? (diepvries)

Slide 28 - Open vraag

8.5 Hoe is het weer buiten? (fris)

Slide 29 - Open vraag

8.6. Hoe weet ik of een product gezond is? (het etiket)

Slide 30 - Open vraag

9. 1 Maak een zin: verslaafd zijn (aan)

Slide 31 - Open vraag

9.2 Maak een zin met: vrije tijd

Slide 32 - Open vraag

9.3 Maak een zin met: oefening

Slide 33 - Open vraag

9.4 Maak een zin met: actief

Slide 34 - Open vraag

9.5 Maak een zin met: drugs

Slide 35 - Open vraag

9.6 Maak een zin met: zich ontspannen

Slide 36 - Open vraag

10. Lees de vragen en luister dan naar de tekst.**

Schrijf de antwoorden in je boek op blz. 47. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 11.**
Reactie met gevoel op een probleem
Advies
Reactie op een advies.
Bewegen is belangrijk
Dat is niet leuk.
Goed idee! 
Ik weet het niet, hoor! 
Ik zou minder snoepen.
Ja, dat is zo.
Je kunt het best groenten eten
Misschien moet je vaker de trap nemen.
Wat lastig! 
Wat vervelend!

Slide 39 - Sleepvraag

Handige zinnen
Met gevoel reageren            Advies geven                    Reageren op adviezen
Wat lastig!                                 Je kunt het best ...          Ik weet het niet, hoor.
Dat is niet leuk.                       Misschien moet je ...     Goed idee!
Wat vervelend!                        Ik zou ...                               Ja, dat is zo! 
                                                        ... is belangrijk. 

Na kunnen, moeten en zou(den) gebruik en een tweede werkwoord. 

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 13, 14 en 15
Spreek samen 
timer
8:00

Slide 41 - Tekstslide

Grammatica en schrijven
Je kunt een tweede werkwoord gebruiken na: 
blijven                          willen                             laten
gaan                              zie                                   kunnen leren
helpen                          zullen                             komen moeten
horen                            mogen

Het eerste werkwoord hoort bij het onderwerp. Het tweede werkwoord staat aan het einde van de zin. Je gebruikt het hele werkwoord.

Ze mogen geen televisie kijken.                       Maaike hoort de buren buiten schreeuwen.
Ik zou meer sporten. 

Slide 42 - Tekstslide