Goederenrecht les 6: Kort geding

Goederenrecht les 6
Procedure en kort geding
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GoederenrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Goederenrecht les 6
Procedure en kort geding

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Opdracht 8 en 9 (H10, Basisboek Juridisch)

Slide 2 - Tekstslide

Procedure in het burgerlijk recht
Vermogensrecht = privaatrecht.

Een zaak in het privaatrecht wordt in eerste aanleg behandeld door de kantonrechter of door de sector civiel bij de rechtbank (= absolute competentie).

Bij welke rechtbank je moet zijn (in welke plaats) wordt bepaald door de relatieve competentie.  

Slide 3 - Tekstslide

Kantonrechter
  • Alleensprekende rechter 
  • Zaken tot € 25.000,--
  • Alle huurzaken
  • Alle arbeidszaken
  • Alle consumentenkoopzaken
  • Art. 93 Rv  

Slide 4 - Tekstslide

Sector civiel rechtbank
Alle andere zaken (dus niet kantonzaken) worden in eerste aanleg door de civiele rechter bij de rechtbank behandeld. 

Denk aan familiezaken, handelszaken en vorderingen van meer dan € 25.000,--. 

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke rechtbank? 
De regels van de relatieve competentie geven aan bij welke rechtbank je moet zijn (in welke plaats). Er zijn 11 rechtbanken in Nederland (zie rechtspraak.nl). 

Hoofdregel burgerlijk procesrecht: woonplaats gedaagde of woonplaats verzoeker.
Art. 99 Rv 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe begint een procedure?
Een rechtszaak in het burgerlijk recht begint met een dagvaarding of verzoekschrift

BW geeft aanwijzingen: 
- worden in de wet woorden gebruikt als 'verzoek', 'verzoeker', 'verzoekschrift' of 'beschikking', dan moet de zaak worden gestart met een verzoekschrift. Art. 261 lid 2 Rv. 
- alle andere zaken beginnen met een dagvaarding. Art. 78 Rv.

Slide 8 - Tekstslide

Dagvaardingsprocedure
  • Start met dagvaarding (eiser beschrijft het geschil en wat hij wil van de gedaagde).
  • Dagvaarding moet worden uitgereikt via een deurwaarder.
  • Gedaagde (tegenpartij) mag reageren op de inhoud van de dagvaarding via een conclusie van antwoord
  • Vervolgens volgt een comparitie (zitting) bij de rechtbank.
  • Tot slot doet de rechter een uitspraak (vonnis). Rechter kan de eis toewijzen of afwijzen.  

Slide 9 - Tekstslide

Verzoekschriftprocedure
  • Start met een verzoekschrift (verzoeker beschrijft het verschil en wat hij wil van de rechter).
  • Gaat meestal niet via de deurwaarder. 
  • Verweerder mag schriftelijk reageren op het verzoekschrift via een verweerschrift
  • Vervolgens volgt een mondelinge behandeling (zitting).
  • Tot slot doet de rechter een uitspraak (beschikking). Rechter kan het verzoek toewijzen of afwijzen. 

Slide 10 - Tekstslide

Kort geding 
= spoedprocedure! Op korte termijn is een uitspraak van de rechter nodig. 

De behandelend rechter bepaald of er sprake is van een spoedeisend belang en dus of de zaak voor een kort geding in aanmerking komt. 

De rechter kijkt dan naar:
- is op korte termijn een vonnis nodig?
- gaat dat niet ten koste van de belangen van de tegenpartij?

Slide 11 - Tekstslide

Kortgedingprocedure
Als de rechter een kortgedingprocedure toestaat, dan ziet het er als volgt uit:
  • de eiser brengt een dagvaarding uit;
  • vrij snel daarna vindt een mondelinge behandeling plaats (gedaagde kan dus pas bij de rechter verweer voeren);
  • direct uitspraak of binnen 2 weken (vonnis). 

Slide 12 - Tekstslide

Partijen bij een kort geding
  1. Voorzieningenrechter van de rechtbank 
  2. Eiser en advocaat (verplicht)
  3. Gedaagde en eventueel gemachtigde (niet verplicht)

Slide 13 - Tekstslide

Het vonnis in kort geding
Het vonnis van de rechter in deze procedure is een voorlopig oordeel: deze uitspraak geldt tot de rechter in een vervolgprocedure een definitief oordeel geeft.

Na het vonnis hebben de procespartijen drie mogelijkheden:
  1. Partijen leggen zich neer bij het vonnis in kort geding;
  2. Partijen leggen zich neer bij het vonnis in kort geding als tijdelijke oplossing voor het geschil en starten een vervolgprocedure (bodemprocedure);
  3. Partijen leggen zich niet neer bij het vonnis in kort geding en gaan in hoger beroep (binnen 4 weken). 

Slide 14 - Tekstslide

Bij welke rechter je moet zijn, wordt bepaald door de
A
relatieve competentie
B
absolute competentie

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke rechtbank je moet zijn, wordt bepaald door de
A
Relatieve competentie
B
Absolute competentie

Slide 16 - Quizvraag

Voor zaken onder de € 25.000,--, ongeacht de aard van de zaak, ga je naar de kantonrechter.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 17 - Quizvraag

In het Burgerlijk Wetboek kun je vinden of een zaak met een dagvaarding of verzoekschrift moet worden gestart.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 18 - Quizvraag

Een dagvaarding wordt altijd uitgereikt door een deurwaarder.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 19 - Quizvraag

Hoe verloopt de dagvaardingsprocedure?

Slide 20 - Open vraag

Kort geding: een advocaat is verplicht
A
Ja, voor eiser
B
Ja, voor gedaagde
C
Ja, zowel voor eiser als gedaagde

Slide 21 - Quizvraag

Een uitspraak in een dagvaardingsprocedure heet ..., in een verzoekschriftprocedure een ... en in een kort geding een ...
A
vonnis, vonnis, vonnis
B
beschikking, vonnis, vonnis
C
beschikking, vonnis, beschikking
D
vonnis, beschikking, vonnis

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht/huiswerk
Maak opdracht 11 (H7 Basisboek Juridisch)

Slide 23 - Tekstslide